In 2021 is het 100 jaar geleden dat de voormalige keizerin Auguste Victoria in Huis Doorn overleed. Ook is het 80 jaar geleden dat ex-keizer Wilhelm II zijn laatste adem uitblies.
Het museum Huis Doorn gaat terug naar de tijd waarin het Huis in zwart gehuld was. Rouwbloemen sieren de sterfkamers, kroonluchters zijn getooid in zwarte tule, spiegels zijn afgedekt en de eetzaal ziet er net zo uit als na de dood van Auguste Victoria: met een kist, zwarte kleden, palmen en kandelaars.


















Er is bijzondere rouwkleding te zien en rouwobjecten, zoals rouwportretten en sieraden geven de kamers een stemmig accent. Maar tegelijkertijd zorgen zij ook voor een levendig karakter: want rouwen gebeurt door mensen. De herinneringsplekken die Wilhelm in Huis Doorn inrichtte voor zijn overleden vrouw geven het geheel een intieme sfeer.

Auguste Viktoria von Schleswig-Holstein-Sonderburg-Augustenburg (22 oktober 1858–11 april 1921) was de eerste echtgenote van keizer Wilhelm II en daarmee de laatste Duitse keizerin en laatste koningin van Pruisen. Toen zij naar Nederland kwam in november 1918, was zij al in minder goede gezondheid.

Von Ilsemann, maar ook zijn echtgenote Elisabeth Bentinck, schrijven regelmatig dat ze zich zorgen maken over de gezondheid van de keizerin. Steeds vaker is zij erg zwak en ze willen haar daarom niet opzadelen met zorgen rondom bijvoorbeeld de dreigende uitlevering van de keizer. In de aantekeningen van Von Ilsemann en Elisabeth Bentinck komt de keizerin naar voren als een zeer vriendelijke, lieve en gevoelige persoonlijkheid. Wellicht iets te lief: om haar echtgenoot onvoorwaardelijk te steunen, is Auguste Viktoria niet altijd helemaal eerlijk. Af en toe bevestigt ze Wilhelm in zijn dwalingen en ze wil bijvoorbeeld ook voor hem verborgen houden dat ze steeds zieker wordt. In 1921 sterft zij op 62-jarige leeftijd, pas kort nadat ze samen met de keizer haar intrek had genomen in Huis Doorn.
Hoewel Bentinck en Von Ilsemann zich wel eens verbaasd hebben over hoe onaardig de keizer soms is tegenover zijn vrouw, spreekt de keizer als volgt over haar na haar overlijden:
ʽHet is een ware troost dat de keizerin zo zacht gestorven is, ze is van zwaar, langdurig lijden verlost. Ja, het zal stil worden in huis nu de hoge vrouw er niet meer is. De slechte lieden, wiens schuld het is dat de keizerin niet in het vaderland maar in een vreemd land moest sterven, zullen niet ongestraft blijven. Wat een prachtmens was zij! (…)’




De tentoonstelling is helaas niet meer te zien!