Door Rob Leenheer
Ieper en haar geschiedenis van de eerste wereldoorlog is internationaal bekend, mede door Patrick van Wanzeele
De geschiedenis van Ieper in en na de eerste wereldoorlog laat nog dagelijks zichtbaar diepe sporen na. De destijds kapotgeschoten stad is weliswaar weer ‘in de oude staat opgetrokken’ maar herinnert nog dagelijks aan de gebeurtenissen tussen 1914-1918. Midden in de stad neemt in het indrukwekkende gebouw de Lakenhallen het fraaie In Flanders Fields museum (IFF) een prominente plaats in; het moderne museum vertelt het verhaal van de geschiedenis én van de individuele soldaat. Uiteraard zijn er talloze objecten te zien die een goed beeld geven van “de groote oorlog”.
Patrick van Wanzeele (71 jaar), amateurarcheoloog en gespecialiseerd in met name objecten van de eerste wereldoorlog heeft in een periode van meer dan 40 jaar een grote en belangrijke bijdrage geleverd aan de zichtbaarheid van die geschiedenis. Als amateurarcheoloog heeft hij o.a. de loopgraven opgespoord, opgegraven en hiermee zichtbaar gemaakt voor het algemene publiek.
Patrick heeft vanwege zijn fysieke gesteldheid op 71- jarige leeftijd noodgedwongen zijn activiteiten moeten staken. Hoewel Patrick vanwege de strengere regelgeving rond archeologische opgravingen al sinds 2006 niet meer actief in de Vlaamse bodem graaft, was hij de laatste jaren als gids beschikbaar bij de door hem ontdekte Yorkshire trench op het industrieterrein Boezinge. De coronaperiode zorgde er de afgelopen periode voor dat toeristen verstoken bleven van zijn informatie en unieke kennis. Nu zijn fysieke conditie achteruit gaat heeft Patrick ook het gidsen helaas moeten beëindigen.
Juist omdat Patrick zelf niet meer actief kan zijn op de manier zoals hij dat gewend was is dit artikel bedoeld om nog eens terug te kijken op zijn indrukwekkende bijdrage om de geschiedenis van de eerste wereldoorlog te ontsluiten voor het grote publiek.
Hoe is Patrick ooit begonnen met het opgraven van de geschiedenis?
Als kleine jongen hoorde hij de verhalen van boeren die op zolder wapens en gebruiksvoorwerpen tegenkwamen vanuit de oorlog. Toen een veearts hem liet zien hoe hij met een klein apparaatje (ongewenste) ijzeren voorwerpen in de maag van een koe kon traceren was Patrick ervan overtuigd dat hij met behulp van detector de voormalige slagvelden kon ontleden.
Met een detector de slagvelden onderzoeken
Met eerst een eenvoudige detector zocht Patrick vanaf 1980 in zijn vrije tijd in de omgeving van Ieper naar ijzeren oorlogsrestanten. Na enkele jaren verbeterde de techniek en kwamen er kwalitatief betere detectors op de markt. Sinds eind jaren 90 zocht Patrick met name op het terrein van de voormalige slagvelden in Boezinge, langs een kanaal bij Ieper. Het destijds verlaten en onontgonnen terrein werd omgevormd tot een industrieterrein. Aangezien het gebied in de jaren 1914-1918 een zeer actief front was geweest (o.a. de gasaanvallen in 1915) was de kans op achtergebleven munitie zeer groot.
Patrick heeft in Boezinge vanaf 1998 tot 2006 vele opgravingen verricht. Samen met enkele vrienden vormde hij de groep ‘De Diggers’ die iedere zaterdag op vrijwillige basis opgravingen uitvoerden.
Toen er op het terrein bij Boezinge een nieuw industrie terrein werd aangelegd wilden de Diggers de graafmachines voorblijven. Met vrijwillige medewerking van de desbetreffende bedrijven werden verrassend talloze loopgraven blootgelegd. Deze loopgraven waren direct na de oorlog dichtgeschoven en ‘verdwenen’. De verschrikkelijke oorlog moest immers zo snel mogelijk vergeten worden en alle aandacht ging uit naar de wederopbouw van Ieper en de directe omgeving.
Patrick heeft alles opgegraven dat aan de oorlog herinnerde; honderden stuks zware munitie tot aan obussen van verschillende maten en gewichten. Ook de gevaarlijke gasgranaten werden blootgelegd, opgegraven en via de Belgische explosievenopruimingsdienst (DOVO) verwijderd. Verder alle vormen van gebruikte en ongebruikte munitie, helmen, uitrustingsstukken, spades, geweren, bajonetten, gasmaskers, medische apparatuur, pompinstallaties, onderhoudsgereedschappen, eetgerei en de schamele persoonlijke bezittingen van soldaten. Veel materialen waren in de zware en dichte Vlaamse klei zeer goed bewaard gebleven. De voorwerpen hebben een plaats gekregen in o.a. het IFF museum en het Hooge Crater museum. De opgravingstentoonstellingen zijn nog steeds te bezoeken
Bijzonder te noemen is dat bij de opgravingen de constructies van de loopgraven goed bestudeerd konden worden. De Engelse loopgraven waren voorzien van houten A-frames waarop loopplanken tegen het water bevestigd waren. Ook werd duidelijk zichtbaar dat de loopgraven in het begin van de oorlogsjaren zeer ondiep waren geweest, slechts 1 meter diep en hierdoor dus zeer onveilig en gevaarlijk waren. Evenzeer is de vondst van een Duits ijzeren olifantenmasker te beschouwen.
220 soldaten gevonden
Het meest ingrijpend was de vondst van totaal 220 soldaten; ruim 100 Britse, bijna 90 Duitse en ruim 30 Franse soldaten. Allen werden (deels) teruggevonden in of direct bij de loopgraven. De opgravingen werden zeer secuur en zorgvuldig uitgevoerd. Zodra zichtbaar werd dat men op de stoffelijke resten van een soldaat was gestuit werd de politie ingeschakeld, werden de restanten met een troffel en kwastje blootgelegd en werden de restanten vervolgens aan de Vlaamse overheid overgedragen voor een herbegrafenis. In een enkel geval werd ook een naamplaatje gevonden en kon de soldaat alsnog worden geïdentificeerd.
Het zal duidelijk zijn dat deze opgravingen voor veel (internationale) belangstelling zorgden. Zowel de Vlaamse als de Engelse pers (BBC) filmden regelmatig de verrichtingen van de Diggers. Ook de kranten publiceerden regelmatig nieuws over de opgravingen. Vanaf dat moment werden de voorwerpen ook tentoongesteld in de genoemde musea. Deze voorwerpen hadden geen verband met opgegraven soldaten, want alle bezittingen gingen mee voor onderzoek en uiteindelijk mee in het graf.
Yorkshire trench
Midden in de huidige industriewijk is een uniek oorlogsmonument zichtbaar; de Yorkshire trench. Na een tip van een boer die een stukje grond van zijn akker zag verschuiven en een gat zag ontstaan ontdekte Patrick een heuse Engelse dugout in de grond, een compleet onderkomen voor officieren met diverse gangen en kamers. Nadat het gehele gangenstelsel met behulp van pompen was drooggelegd kon men naar binnen en de dugout na bijna 70 jaar weer betreden. In de kamers, 10 meter onder de grond, werden nog materialen als laarzen, bedden en pompen gevonden. Een film van de opgravingen is te zien in het IFF museum.
Met financiële steun van de gemeente Ieper is het gehele bovengrondse stelsel van deze loopgraaf in 2010 gerestaureerd en gratis te bezichtigen. Helaas is het onderhoud van de loopgraven op dit moment ernstig achtergebleven en dreigt het unieke monument ernstig te verwaarlozen. Tot de Coronaperiode heeft Patrick van Wanzeele en zijn vrouw Jeanine wekelijks rondleidingen gegeven en voor het schoonhouden van de loopgraaf en de directe omgeving gezorgd. Duizenden toeristen hebben hun voordeel kunnen doen van zijn ervaringen en unieke kennis. Vanwege zijn Vlaamse accent soms niet altijd eenvoudig te verstaan maar wel met een welwillende en belangstellende glimlach. Patrick weet werkelijk alles van materialen uit de periode 1914-1918.
Ook andere archeologische vondsten
Wat niet iedereen weet is dat Patrick ook over een grote materiaalkennis beschikt van de middeleeuwen. Patrick heeft het grootste aantal unieke pelgrim insignes gevonden, dat zijn kleine middeleeuwse (1300-1400) metalen souvenirs die men op kleding droeg tijdens een pelgrimstocht.
Een groot deel van deze collectie is te zien in het museum ‘de schatkamer’ in Ieper. Ook heeft Patrick ruim 10 jaar geleden een grote en unieke zilveren muntschat gevonden in Brugge.
Onderscheidingen.
Voor zijn grote (archeologische) betekenis voor de stad Ieper heeft Patrick destijds een stadpenning ontvangen. Van de Duitse gravendienst ( Volksbund Deutsche Krieggräberfursörge) ontving Patrick eveneens een oorkonde vanwege de vondst, berging en later herbegrafenis van de vele Duitse soldaten op het slagveld van Boezinge.