Fort de Souville werd gebouwd van 1876 tot 1877. In 1888 waren er een aantal moderniseringen; het kruitmagazijn werd versterkt met beton. Het kostte in totaal 2650000 franc om te bouwen. Het fort staat ook wel bekend als Fort Lemoine.
Het behoort tot de allereerste linie forten die rond Verdun gebouwd werd, de zgn. ‘Redoutes de Panique‘. Het werd gebouwd in baksteen. Het fort is tamelijk groot in vergelijking tot de andere forten in de omgeving. Het ligt op de top van een heuvel, die bijna overal te zien is in de omgeving van Verdun.
Het fort heeft daarnaast nog een bijzonderheid: het staat in verbinding met de abri-caverne van Souville. Deze abri-caverne (ondergrondse schuilplaats) bestaat uit twee grote galerijen (20 meter uit elkaar gelegen), met daartussen en daaromheen een aantal ruimtes. De abri-caverne ligt 10 meter onder de bovengrond. Eén galerij kwam uit op een trap die direct in het fort uitkwam (deze galerij is vandaag de dag aan het einde ingestort). De andere galerij leidt naar munitie-magazijn 18, een betonnen opslagruimte op de binnenplaats van het fort. De abri diende als onderkomen voor troepen tegen artillerievuur.
Vestingwerken in de omgeving
Fort de Souville lag centraal in de verdedigingsgroep “Redoute de Souville”. Tot deze groep behoorden de volgende vestingwerken:
- Batterie 8-1 de Torcy, gebouwd in 1889-1892, bewapend met vier 90 mm kanonnen;
- Batterie 8-2 Tourelle Bussière, gebouwd in 1890-1891, 155 mm geschutstoren;
- Batterie 8-3 de Souville, gebouwd in 1889-1892, dubbele batterij bewapend met vier 90 mm kanonnen en 4 90 mm korteafstandskannone x 90 en 4 x 90C (dubbele batterij)
- Batterie 8-4 annexe de Souville, gebouwd in 1889-1894, onversterkte onfanterieverdediging;
- Dépôt intermédiaire ‘b’ de Torcy, gebouwd in 1892, tussenliggend opslagmagazijn;
- Dépôt intermédiaire ‘c’ de Souville, gebouwd in 1892, tussenliggend opslagmagazijn.
Gedurende de Eerste Wereldoorlog
Het fort bezat na de mobilisering in 1914 een garnizoen van 350 man, bestaande uit infanteristen, pioniers en artilleristen. Ook was er van een aantal militaire groepen, de staf in het fort. Het fort diende in die tijd vooral als communicatiecentrum: het was met telefoonlijnen verbonden met o.a. Fort Douaumont, Ouvrage de Thiaumont en Fort de Vaux.
Bij het begin van de slag om Verdun, op 21 februari 1916, bezat het fort geen bemanning meer. Dit was naar aanleiding van het bevel dat in 1915 werd gegeven om alle forten te ontdoen van hun bewapening en bemanning, omdat men de forten zinloos achtte. Maar omdat Fort de Souville na de val van Douaumont hét centrale punt van uitkijk was en omdat het strategisch van groot belang was, werd door generaal Pétain op 14 maart 1916 bevolen om het fort weer te voorzien van een reguliere bezetting. Er werd een voorraad van o.a. munitie aangelegd die goed was voor 15 dagen. Ook werd een nieuw verdedigingsplan opgesteld. Het werd ingericht als een commandopost voor een infanteriedivisie en als staf voor artillerie en pioniers. Er was ook een afdelingsreserve. Zo kwam het, dat naast de reguliere bezetting, nog eens 25 officieren en 463 extra manschappen in het fort aanwezig waren. Er was echter maar plaats voor 300 manschappen in de abri-caverne, 312 in de onversterkte kazerne en 140 mannen in het van beton voorziene munitie-magazijn 18. Het hoge aantal manschappen zorgde voor veel problemen. Er moest genoeg verzorging en water beschikbaar zijn. Door het Duitse artillerievuur werd echter ook het aantal bruikbare ruimtes minder. Het werd ondraaglijk voor de mannen om in dit fort te blijven; er waren nu namelijk ongeveer 900 man in het fort. Op 9 mei kwam dan ook het bericht, dat iedereen die niet tot het eigenlijke garnizoen behoorde, weg moest gaan uit het fort. Dit was geen makkelijke taak, men moest namelijk de troepen die het fort gingen verlaten ook veilig onderbrengen in de omgeving.
Vanaf de 21ste februari werd het fort regelmatig met alle kalibers beschoten. Ook waren hier granaten bij van de Dikke Bertha; granaten van 42 cm. Van 21 april tot 21 juni sloegen ongeveer 38000 granaten van alle kalibers in op het fort. Vanaf de 1ste juni werd het vuur ook intenser; alleen om deze dag werden al 1600 granaten geteld, waaronder inslagen van 38 cm- en 42 cm-granaten. Op 8 juni waren de zwaarste beschietingen, er werden nu ook gasgranaten ingezet. Op 22 juni nam het artillerievuur nog verder toe. Op die dag telde men meer dan 2700 inslagen. Door de gasaanvallen vielen er veel slachtoffers, en moest men de bovengrondse kazernes ontruimen. Het enige onderkomen was nog in de onderaardse kazernes van de abri-caverne.
Vanaf midden juni tot het einde van juli werden de beschietingen alleen maar erger, aangezien het fort nu ook aanvalsdoel was. Er bleef weinig over van het fort; vele kazematten en ruimtes stortten in. Hieronder waren onder andere de gang van de kazerne naar de latrines en de waterpomp, de telefoonkamer, de wachtpost voor de ingang en de ingang naar de linker caponnière. De muur die rond het fort en de gracht lag, werd ook zwaar beschadigd. Er was nauwelijks iets over van de prikkeldraadversperring, die rondom het fort lag.
Ook bij de abri-caverne waren zware treffers; een 42 cm-granaat sloeg in op de onderaardse kazernes en liet een 5 meter diepe trechter achter die een doorsnede van 13 meter had. De druk die de explosie veroorzaakte was zeer zwaar, en een deel van een gang stortte in. Al met al waren er zeer zware instortingen en vernielingen aan zowel het fort als aan de abri-caverne.
Men organiseerde de verdediging, en alle ingangen en openingen werden zwaar bewapend. Men had ongeveer 16 machinegeweren opgesteld, evenals twee 58 mm-kanonnen. In juni/juli raakte het fort steeds meer in het middelpunt van de aanval; de Duitsers versterkten hun aanval enorm. Immers, als dit fort was ingenomen, was de weg naar Verdun zo goed als open.
Op 23 juni werden ongeveer 100.000 gasgranaten als voorbereiding voor de aanval op het fort geschoten. Dit zorgde voor veel gasslachtoffers. Met veel moeite konden de Fransen hun posities behouden, omdat ook bij de Duitsers de verliezen enorm waren.
Op 12 juli was er nog een grote aanval. Op dit moment waren zowat alle barricades en verdedigingsmogelijkheden van het fort kapotgeschoten. Bijna de hele bovenbouw van het fort was weggeschoten (op het met beton versterkte munitie-magazijn 18 na). Wederom zetten de Duitsers gas in om de aanval voor te bereiden. Dit zorgde weer voor veel verliezen. In het fort was de situatie een compleet drama, de meesten waren verwond door gas of waren door het artillerievuur doof geworden.
De toestand op de twaalfde juli zag er ongeveer als volgt uit: de verdedigingsmuren die rondom het fort lagen waren voor het grootste deel in puin geschoten, het was voor de aanvaller geen enkele moeite om deze over te steken. De wallen van het fort waren volledig kapotgeschoten; het fort zag er totaal niet meer als een fort uit. Van de prikkeldraadversperringen was niets noemenswaardig meer over. De toegangen naar de caponnières waren bijna allemaal ingestort of zwaar beschadigd. De dubbele caponnière was volledig ingestort. Van de andere caponnières waren de schietgaten voor het grootste deel geblokkeerd met aarde. De hoofdingang (of vredesingang) was zwaar beschadigd, maar hij stond nog overeind (evenals vandaag de dag; zie foto’s). De kazematten die waren gebouwd in baksteen waren allemaal ingestort.
Het met beton versterkte munitie-magazijn 18 was echter nog in een goede conditie, net als de onderaardse kazerne. De schade die daar was toegebracht kon voor het grootste deel nog gerepareerd worden. De gang die van de kazerne naar munitie-magazijn 18 leidde was echter ingestort, en moest weer opengehaald worden. De lichtsignalen, die voorheen nog naar Fort de Tavannes en Fort de Vaux werden gestuurd, konden alleen nog door Fort de Belrupt ontvangen worden.
De bezetting van het fort op 11 juli was als volgt:
- De eerste compagnie van de 6e R.I.T. (3 officieren en 116 man)
- Een deel van de eerste compagnie van de 7e I.R. (2 officieren en 75 man)
- De helft van de 101ste machinegeweercompagnie van het fort (29 man)
- Een adjudant en 36 kanoniers van de 14e Batterie van het 5e R.A.P.
- Een adjudant en 11 man van de 25/2e compagnie van de 9e R. Pioniers
- Een arts
- 7 verplegers en ziekendragers
- 6 postduifhouders
- signalisten
- C.O.A.
Een compagnie van het Franse Infanterie Regiment Nr 7 komt op de weg naar het front voorbij Fort de Souville. Ze leiden grote verliezen, en slechts één luitenant is nog over: luitenant Dupuy. Hij besluit met de rest van zijn compagnie onderdak te zoeken in het fort. Zij zien de verschrikkelijke toestand van het fort, en aangezien de commandant van het fort gewond is door gas, neemt Dupuy het commando over en organiseert hij de verdediging. Ook hij had door dat het Fort de Souville aanvalsdoel was geworden van de Duitsers. Hierdoor besloot hij de machinegeweren in zo gunstig mogelijke posities te plaatsen. Hij verdeelde de vermoeide bemanning, voor zo ver het mogelijk was, over hun posten en stuurde een boodschapper naar de staf.
Op 12 juli, om half zeven in de ochtend, begint de aanval. Delen van het Duitse infanterieregiment 140 rukken op van de kapel van St. Fine en beklimmen de heuvel met daarop Fort de Souville. Ze hebben echter zware verliezen geleden, en verspreid komen ze bij de kapotgeschoten gracht van het fort.
Het liep uiteindelijk uit op zware gevechten, die verbitterd en hard werden gevoerd. Handgranaten vlogen over en weer tussen beide kanten. De artillerie van beide kanten sloeg in tussen de troepen, die tot de uitputting of tot de dood toe vochten. De Duitse stormtroepen kwamen niet verder. De overgebleven mannen trokken zich terug of lieten zich gevangen nemen.
De laatste grote Duitse aanval van de Slag bij Verdun was hiermee beslist. Het fort had stand gehouden, en de vastberadenheid van één luitenant was hierbij zeer belangrijk geweest. De verliezen van het garnizoen tussen 10 en 12 juli waren hoog. Ze bedroegen 6 officieren en 283 man. De uitval door gas was ook hoog.
In het hoofdkwartier van AOK5 was generaal Von Falkenhayn op de hoogte gesteld van dit debacle. Hij beval, dat de slag bij Verdun verder defensief gevoerd moest worden. Het offensief van de Duitsers was hiermee zo goed als afgelopen.
Fort Souville was hiermee het verste punt dat de Duitsers ooit bereikt hebben tijdens de slag van Verdun.
Het fort werd gedurende de rest van de slag nog zwaar beschoten, en het werd steeds maar verder beschadigd. Deze beschietingen gingen ook door na de grote tegenaanval van de Fransen op 24 oktober. Het fort werd nog regelmatig beschoten tot in 1918.
Tot midden 1917 had men het Fort Souville zoveel mogelijk geprobeerd te herstellen. Zo werd er een geïmproviseerde uitkijkpost op het fort geplaatst. Weer werden voorraden voor 15 dagen aangelegd. Het front lag in die tijd op 6 km ten noorden van het fort. Het front door de Woëvre lag op 4 km afstand. De bezetting van het fort was nog maar een afdeling infanterie, twee machinegeweerafdelingen en artillerie en pioniers. Een nieuwe prikkeldraadversperring van 10 meter grootte werd rondom het Fort en de Tourelle Bussière aangelegd.
Vanaf midden 1916 werden ondergrondse tunnels gegraven met de Tourelle Bussière, die 220 meter lang waren. Deze tunnels waren zeer belangrijk. Er werden nog meer tunnels onder het fort en onder de abri-caverne gegraven. In totaal lag er 1040 meter aan ondergrondse tunnels (travaux 17).
In 1918 werden rondom het fort een aantal Pamart-kazematten gebouwd (een stalen kazemat voor twee machinegeweren). Ook zij waren door onderaardse tunnels met het fort verbonden.
Tijdens ons laatste bezoek aan Fort Souville “drie weken geleden 02-06-2018” hebben we geconstateerd dat het fort ten opzichte van vorig jaar behoorlijk qua veiligheid is verslechterd! Wij adviseren dan ook om het fort niet alleen te bezoeken en voldoende licht mee te nemen, beter nog om het fort niet te betreden. Een aantal van de ondergrondse gangen zijn ingestort of staan op instorten. Het fort is nog steeds toegankelijk voor slagveldtoeristen zoals wij! Ik denk dat daar snel een eind aan zal komen en dat ze het fort ook snel zullen dichtmetselen. (zie foto’s onder)
“De forten zijn helaas niet meer te bezoeken en dichtgemetseld. Dit omdat er veel ongelukken zijn gebeurd soms met dodelijke afloop. Veel van de forten zijn vervallen en in zeer slechte toestand. Veel vestingwerken rond Verdun behoren toe aan het leger. Het bezoek is verboden en de overtreding kost 128 € per bezoeker”.