Ontdek het vergeten verleden van de Eerste Wereldoorlog
Fort de Vaux

Fort de Vaux

Het verdwenen tegeltje.

A mon fils. Depuis que tes yeux sont fermés les miens n’ónt cessé de pleurer. (Aan mijn zoon: Sinds jouw ogen zich sloten hebben de mijne niet opgehouden te huilen)


dscn0754

Bouw en geschiedenis tot 1914
Het Fort de Vaux is samen met het Fort de Douaumont het belangrijkste van de forten rond Verdun voor wat de Eerste Wereldoorlog betreft. De bouw van het fort begon in 1881 en het uit baksteen gebouwde werk was uiteindelijk klaar in 1884. Het was oorspronkelijk ontworpen voor slechts 8 stukken geschut met lange dracht (buiten de grachtflankering). Door de ontwikkelingen in Duitsland schatte de Franse Generale staf in 1886 in dat dit soort forten spoedig verouderd zou zijn. Men besloot ze verder te versterken en in gewapend beton te bouwen.
In 1888 begon de verbouwing, die feitelijk grotendeels op nieuwbouw aankwam. De inwendige grachtverdediging werd vervangen door een uitwendige. De voorste kazerne werd kleiner gemaakt. De kanonnen werden deels buiten het fort geplaatst. Op de fundamenten werd eerst een meter zand gestort, en daarop gewapend betonnen muren en een dak van 2,5 m dik gebouwd. Daar bovenop werd nog 5 meter dik aarde gestort. Net als bij het fort Douaumont werden voor deze werkzaamheden veel Italiaanse gastarbeiders ingezet. In 1895 waren ook de binnenmuren van de gracht op sterkte.
 
Daarna begon men met de bouw van een intrekbare pantserkoepel van het type 75mm mle 1905 voor 75 mm geschut en de drie uitzichtkoepels voor artillerie en twee voor infanterie. Tevens werden twee Casemates Bourges ingebouwd. Tenslotte werden alle ruimten door onderaardse gangen met elkaar verbonden.
Het afgewerkte fort had slaapplaatsen voor 160 man. Voor een uitgebreide bezetting waren er nog 140 plaatsen in de kelder en 48 in de Bourges-kazematten, in totaal 348 slaapplaatsen. De totale kosten van het fort bedroegen in die tijd 2.900.000 Francs, daarmee werd het 4de duurste fort rond Verdun.
 
De bewapening in 1914
 
De bewapening van het fort bestond dus uit twee 75mm mle 1905 raccourci onder pantserkoepel, en vier stuks Canon de 75 modèle 1897 in de flankeringskazematten. De flankering gebeurde links richting Fort de Douaumont en rechts richting Fort de Moulainville  De grachtflankering gebeurde door 5 stuks Canon de 12 culasse en evenveel canon revolver Hotchkiss. Bovendien had de infanterie 4 secties mitrailleurs ter beschikking.
 
Het fort werd ondersteund door openluchtbatterijen, een inventaris uit 1912 geeft de volgende in de nabijheid aan:
Batterie 5-1: 4 stuks Canon de campagne de 90mm mle 1877 De Bange .
Batterie 5-2: 2 stuks Canon de campagne de 90mm mle 1877 De Bange
Batterie 5-3: 4 stuks Canon de 155L mle 1877 De Bange
Batterie 5-4: 4 stuks Canon de 95 modèle 1888 de Lahitolle
Batterie 5-5: 2 stuks Canon de campagne de 90mm mle 1877 De Bange( batterie annexe de Vaux)
Batterie 6-1: 4 stuks Canon de campagne de 90mm mle 1877 De Bange
 
Verder waren er de infanterieonderkomens dicht bij op de linkerflank: Abri de Combat DV2 en Abri de Combat DV4
 
De Duitse aanvallen
In februari 1915 begon de Duitse artillerie met beschietingen van het fort. Men gebruikte daarvoor een combinatie van een 38 cm Lange Max en een batterij 42 cm Dikke Bertha houwitsers. Dit bombardement bracht weliswaar flinke schade toe aan het fort, maar er werden geen essentiële delen vernietigd. Toch beschouwden de Duitsers het fort nu als “vernietigd” en namen voorlopig geen verdere maatregelen.
De Fransen geven het fort op
Op 9 augustus 1915 besloot de Franse Generale Staf de forten rond Verdun te ontruimen. Net als bij de andere forten werd ook de bewapening van het Fort de Vaux verwijderd om ze elders te kunnen inzetten. Het is bijna zeker dat de stukken voor de grachtflankering echter ter plaatse bleven, net zoals in alle andere ontwapende forten (dit belangrijke detail wordt in bijna alle geschiedenisboeken over het hoofd gezien). In het Musée de l’Armee te Parijs staan twee Canon de 12 culasse en een canon revolver Hotchkiss uit Vaux, die tijdens de gevechten zijn gebruikt. Men kan in ieder geval aan deze stukken zien dat de uiteinden van de lopen die uit de bunkers staken beschadigd zijn door granaatsplinters.
 
De bezetting werd tot een minimum beperkt. Men trof zelfs voorbereidingen om het fort op te blazen: gaten voor springstof werden in de muren en bij de koepels geboord, en de springstof werd in het fort opgeborgen. In de ruimten achter de 75mm dubbeltoren werd zelfs 800kg springstof opgeborgen, die later bij een inslag tijdens een beschieting op 21 februari 1916 ontplofte en de lokalen van de 75mm toren en de toegang ertoe grotendeels vernielden. Ook op deze dag werden verscheidene verbindingsgangen doorslagen door 420mm geschut. Een verdere voltreffer beschadigde de dubbele conterscarp koffer.
 
Ondertussen gingen de Duitse beschietingen door . Op 24 februari volgde een Frans order om het fort op te blazen. De aangevoerde genietroepen konden echter dit bevel niet goed uitvoeren, omdat hier en daar delen van het fort onbereikbaar waren geworden. (de 75mm panterkoepel door de explosie op 21 februari.) Terwijl ze in het fort zaten werd een deel van het werk al voor hen gedaan: de pantserkoepel werd geraakt door een Duitse granaat en de daar opgeslagen lading ontplofte. Dat was het einde van deze koepel.
 
De Fransen her bezetten het fort
 
 
 
Begin Maart 1916 kreeg Majoor Raynal, de commandant van het fort Vaux, opdracht het fort opnieuw te bezetten en te verdedigen. Anders dan zijn collega in Fort Douaumont vergat hij zijn opdracht niet. De schade werd zo goed en kwaad als het ging gerepareerd. De beschadigde ingang werd verplaatst. De normale bezetting werd hersteld, de springstoffen verwijderd, en het geschut zoveel mogelijk teruggeplaatst. De Bourges-kazematten konden niet meer bezet worden; de kanonnen werden door machinegeweren vervangen. De scheuren in de waterbassins, veroorzaakt door de schokken van zware inslagen, werden niet gedicht; dit zou later een factor blijven bij de val van Fort Vaux. Het fort bezat nu geen geschut meer en was een zuiver infanteriesteunpunt geworden. het bezat als bewapening enkel 8 mitrailleurs en 4 58mm mortieren. (en dus hoogstwaarschijnlijk nog de originele grachtflankering)
 
De Duitsers deden verscheidene bestormingen op 8 tot 10 maart, maar zonder succes. Op 9 maart verkondigden de Duitsers dat het fort ingenomen was ! (wat niet waar was) Ondertussen was Generaal von Guretzski onderweg naar de voorste linies met een doos vol hoge onderscheidingen voor de helden, maar moest stoppen in het dorp Hardaumont waar hij te horen kreeg dat het fort nog niet veroverd was.
 
Het beschadigde fort kon eigenlijk de beschikbare plaatsen niet meer bieden. In de loop van de volgende maanden zochten echter steeds meer troepen een schuilplaats in het fort, waardoor de voorraden steeds verder verminderden. Zelfverdediging werd onmogelijk in de overvolle gangen. De stank was verschrikkelijk, vooral omdat de latrines begonnen over te lopen. Eind mei verbleven 300 man in het fort, vooral van het 142e regiment infanterie. Ondertussen waren de Duitsers in mei weer begonnen het fort te bombarderen. In de laatste meidagen kreeg het bijna elke seconde een inslag te verduren.
 
Op 7 mei werd een grootschalige aanval op het fort gedaan, die echter met zware verliezen door de Franse artillerie in het woud van Caillette werd afgeslagen.

Duitse bestorming
 
Toen de laatste dagen van mei de beschietingen steeds heviger werden concludeerde Raynal dat een Duitse infanteriebestorming aanstaande was.
 
Op 1 Juni werd het Caillettewoud ingenomen door de Duitsers en verloor het fort zijn ondersteunende artillerie. Er werd besloten de volgende dag het nu geïsoleerde fort te bestormen. Het overvolle fort kon zo niet verdedigd worden en de water- en voedselvoorraad begon op te raken. Raynal reorganiseerde de verdediging en stuurde iedereen die overbodig was terug naar de Franse linies. Hoewel velen daarvan onderweg omkwamen, had hij geen keus.
 
Toen op 1 juni om 4 uur ‘s-morgens het Duitse bombardement plotseling werd verlegd beval Raynal om spervuur te geven en de verdedigingsposten te bezetten. Te laat, want ongeveer honderd Duitse aanvallers waren al op het fort en ze werden spoedig versterkt door verdere troepen. Ze leden echter zware verliezen doordat de Franse artillerie het dak beschoot.
 
 
Het feit dat de koffers voor de grachtverdediging niet continu bezet waren, was een ernstige inschattingsfout van Raynal, Ze behoorden tot de sterkste punten van het fort, dus deze leeg laten om de bemanning te laten schuilen is amper een argument. Deze onbemande koffers werden snel uitgeschakeld door Duitse genietroepen met explosieve ladingen en gaven ze een toegang tot de onderaardse gangen van het fort en door het ontbreken van enige grachtverdediging tot het dak van het fort.
 
De verdedigers werden met handgranaten teruggedreven in de gangen. De Duitsers zaten op het dak en lieten zakken vol handgranaten naar beneden, die dan met een handgranaat worden ontstoken.
 
 
Toen dit niet de overgave tot gevolg had, probeerden de Duitsers via de gangen van de gracht verdediging koffers naar de kazerne door te breken. De Fransen wierpen barricades op in de verbindingsgangen, met alles wat maar voorhanden was (zelfs lijken) en verdedigden deze tot de laatste man met granaten en mitrailleurs. Tegen de tijd dat een barricade viel, was er enkele meters verder al een nieuwe opgericht en begon het spel opnieuw, dit allemaal in gangetjes (effectief een frontlijn ter grootte van) met een doorsnede van 1,6m bij 2,3m.
 
De gevechten waren verschrikkelijk. Zo is er een verhaal (apocrief ?) dat toen de Duitse troepen vlammenwerpers inzetten in de gangen, één overmoedige persoon een asbest pak aantrok (normaal beschikbaar voor de sectie brandbestrijding) en tegen de vlammen inliep om de mitrailleur te bemannen, over zijn lot is niets bekend. Het feit dat hiervoor geen Legion D’honneur werd uitgereikt maakt het verhaal echter des te onwaarschijnlijker.
 
Het fort was van de buitenwereld afgesneden. Er waren nog 4 postduiven. Het waterreservoir dat op 1 juni nog 5000 liter hield, bleek nu plots bijna leeg te zijn. Het was gebarsten onder de schokken van de beschietingen en leeggelopen.
 
Het waterrantsoen moest worden verminderd tot 1 liter, en dat water moet eerst gefilterd worden. Raynal stuurde zijn eerste postduif weg. De volgende dagen gingen de schermutselingen in de verbindingsgangen door zonder een beslissende doorbraak. De Fransen begonnen nu op hun beurt op het fort te schieten om aanvoer van Duitse troepen tegen te gaan. Op 3 juni werd de tweede duif gelost.
 
 
Op 4 juni vielen de Duitsers in de gangen aan met vlammenwerpers. Het kwam niet tot een doorbraak, maar nu stonden de gangen vol walm en er was bijna geen zicht. Op en rond het fort werden nog kleine gevechten geleverd. Tegen de avond ontdekte men dat de waterberging bijna leeg was. De troepen dronken alles wat er maar voorhanden was: bv urine, en likten de vochtige wanden af in hun wanhoop voor een druppel water.
 
Raynal besloot de laatste postduiven weg te sturen. Ook stuurde hij twee soldaten met een bericht naar het Fort de Souville; een zelfmoordcommando, maar het tweetal kwam aan. Verder stuurde hij iedereen die gemist kon worden terug naar de Franse linies. Hierbij vielen veel manschappen; enige wisten weer naar het fort terug te komen.
 
In de ochtend van 5 juni vielen de Duitsers opnieuw aan bij de Westelijke Bourges-kazemat, met vlammenwerpers en Geballte Ladungen. Steeds verder drongen ze in het fort binnen. De atmosfeer was nu zo verpest en de dorst zo groot dat de volgende nacht een groep soldaten probeerde over te steken naar de Franse linies. De toestand was werkelijk onhoudbaar.
 
Het fort valt in Duitse handen
 
Op 7 juni hield de Franse beschieting op. Raynal droeg Lt. Fargues op contact te maken met de Duitsers. Dit lukte pas om 4.30 ‘s middags toen een witte vlag door een van de barricades stak. ‘s Avonds volgde de formele overgave en om 22.00 verliet Raynal als laatste Fransman van 574 het fort als krijgsgevangene. Hij wist op dat moment nog niet dat hij inmiddels in het Légion d’Honneur tot commandeur was benoemd (hij was al officier sinds de Slag aan de Marne). De Fransen hoorden pas door het Duitse legerbericht dat het Fort de Vaux gevallen was.
 
 
Gevolgen
 
De heldendaden van de verdedigers van het Fort de Vaux werden uitgebreid in de Franse pers besproken. Dat het fort 5 dagen standhield, na verschrikkelijke beschietingen en verschillende voorafgaande bestormingen terwijl het eigenlijk tot een infanterieonderkomen herleid was zonder echte verdediging, sprak enorm tot de verbeelding van de massa’s. Vooral de gevechten in de tunnels waren berucht. Dat het fort zich eigenlijk wegens het watergebrek had moeten overgegeven en anders waarschijnlijk nog langer had stand kunnen houden, versterkten het gevoel over “de helden van Vaux” nog. De laatste duif die Raynal naar de citadel (Vaillant) stuurde overleed daar kort na aankomst (wegens al de gifstoffen die ze in het fort had binnengekregen) en kreeg postuum het Légion d’Honneur. Ze werd opgezet en is nu te bekijken in het Musée de la Poste in Parijs!
 
De directe militaire impact voor de Fransen was desastreus. Vaux ligt namelijk op een heuvelrug (de hoogste ten noorden van Verdun) die verdedigd werd door van oost naar west: Fort de Vaux, Fort Douaumont, Ouvrage de Thiaumont, Ouvrage de Froideterre. Op deze laatste na waren al deze verdedigingsposten nu gevallen en de heuvelrug verloren gegaan voor de verdediging. De volgende heuvelrug werd door het Fort de Souville en het Fort de Tavannes verdedigd. Het was op deze laatste twee posten dat de Franse verdediging nu terugviel. Alleen waren deze forten amper gemoderniseerd en slechts minieme delen ervan van beton voorzien. Gelukkig was Fort de Souville verbonden met een enorme onderaardse infanterieschuilplaats, waar de troepen konden schuilen tijdens beschietingen en tevoorschijn komen als de zo belangrijke stelling door vijandelijke infanterie werd aangevallen. De Duitsers negeerden Fort de Tavannes grotendeels een concentreerden zich op Fort de Souville en het Ouvrage de Froideterre, waar zich waarlijk heroïsche gevechten afspeelden.
 
De Duitsers ontruimen het fort
 
Na de bezetting begonnen de Duitsers het fort zo goed en kwaad als mogelijk te repareren en opnieuw in te richten. De beide Bourges-kazematten werden versterkt met zandzakken en er werden weer machinegeweren in geplaatst. Ook werden mortieren in het fort geplaatst. De oude ingang werd dichtgemaakt met een 5 meter dikke muur van zandzakken. Het gat van de weggeblazen koepel werd ook met zandzakken gevuld. Ook begon men met de bouw van een nieuwe gang in de noordelijke gracht naar achter het front toe voor de bevoorrading, hiervan kwam 40 meter gereed. De hier en daar beschadigde gangen werden met houten stutten gerepareerd. Ook werden de waterbassins gerepareerd. De maanden daarna diende het fort voor verschillende doeleinden: hospitaal, keuken, stafonderkomen en schuilplaats.
 
 
De Fransen waren dadelijk na de val van het fort weer begonnen met artilleriebeschietingen, maar het fort hield stand. Een eerste poging het fort in te nemen volgde op 24 oktober, doch werd met zware verliezen afgeslagen. Pas na een Franse tegenaanval met 400 mm spoorweggeschut die het front tot vlakbij het fort bracht, besloot de Duitse staf het fort te verlaten en de belangrijkste delen daarvan op te blazen. Op vele plaatsen werden springladingen aangebracht, geholpen door de gaten die de Fransen al eerder daarvoor hadden aangebracht. Alles dat nog bruikbaar was werd meegenomen door de troepen die geleidelijk het fort verlieten. Alles dat men niet kon meenemen werd vernield. Op 2 november om 12.30 verlieten de laatste Duitsers het fort. Een uur later begonnen de explosies en om 14.00 verliet kapitein Rosencrantz van de genie als laatste Duitser de rokende puinhopen van wat ooit het Fort Vaux was. Het duurde nog een dag voordat de Fransen de restanten terug bezetten.
 
Fort Vaux in Franse handen
 
De Fransen begonnen onmiddellijk het fort terug in verdedigbare toestand te brengen. de Casemates Bourges kregen terug hun 75mm kanonnen en drie betonnen machinegeweerposten werden op het dak gegoten. Diep onder het fort werden gangen gegraven die de actieve verdedigingsorganen verbonden en schuilplaats boden aan de soldaten. Een belangrijke les was geleerd: in plaats van op de grote waterciterne te vertrouwen, werd de watervoorraad nu in kleinere flessen opgeslagen. Verder werd er een diepe waterput geslagen die 100 liter water per uur kon leveren. Tot Maart 1917 werd het fort nog regelmatig door Duits geschut zwaar beschoten, doch daarna nam dit sterk af en konden de reparatiewerken van het fort pas goed op gang komen. In totaal werden zo 1380 meter nieuwe tunnels gegraven. Nog tot in de jaren 1930 werd aan het fort gewerkt. De werkzaamheden werden echter op enig moment gestaakt. Op 15 juni 1940 werd het fort Vaux zonder strijd aan de, opnieuw aangekomen, Duitse troepen overgegeven. In 1984 bezweek een van de diepe gangen onder een dik sneeuwdek.
 
Gevolgen op lange termijn
 
De verdediging van het fort maakte dat het publiek en het leger terug begonnen te geloven in de waarde van vestingswerken. Dit zou later nog versterkt worden door de rol die Fort de Souville en Ouvrage de Froideterre later zouden spelen om de laatste Duitse aanvallen op Verdun te stoppen.
 
Dit nieuwe geloof in de waarde van forten werd uitgedrukt in de travaux de 1917 en vond een exponent in de figuur van André Maginot wiens politieke manoeuvres later zouden leiden, met grote publieke steun, tot de creatie van de Maginot linie.
 

Het inmiddels  verdwenen (gestolen?) tegeltje dat na de oorlog is ingemetseld op fort de Vaux  door een vader voor zijn gesneuvelde zoon.

A mon fils. Depuis que tes yeux sont fermés les miens n’ónt cessé de pleurer. (Aan mijn zoon: Sinds jouw ogen zich sloten hebben de mijne niet opgehouden te huilen)