Het Ossuaire “knekelhuis”
Een groot gedeelte van de soldaten die stierven op het strijdtoneel rond Verdun vielen zonder met de vijand oog in oog te hebben gestaan. De granaat was verantwoordelijk voor de dood van het merendeel van de gesneuvelden. De aard van deze doodsoorzaak bracht met zich mee dat veel lijken zo gruwelijk verminkt waren dat identificatie niet meer mogelijk was . Nadat de vijandelijkheden beëindigd waren stond men dan ook voor de vraag wat te doen met het enorme aantal menselijke resten die zich nog op de slagvelden bevonden.
Het aantal gevallenen was op sommige plekken zo groot dat als alle doden weer zouden opstaan het terrein te klein zou zijn! In1919 werd een grote houten barak opgetrokken waar de overledenen een voorlopige rustplaats kregen . De niet geïdentificeerde dode lichamen en lichaamsdelen werden hier in grote kisten opgeborgen, gesorteerd naar gelang de sector waar ze gevonden waren. De toenmalige bisschop van Verdun, Ginisty, spande zich er enorm voor in de dode soldaten een waardiger onderkomen te geven.
Uit binnen en buitenland bracht hij gelden bijeen en op 22 augustus 1920 kon maarschalk Pètain de eerste steen leggen van het huidige gedenkteken. Het zou het grootste knekelhuis ter wereld worden. In1932 was het monument klaar en waren alle stoffelijke resten overgebracht. Aanvankelijk was het de bedoeling er alleen gesneuvelde Franse soldaten in onder te brengen maar dit bleek onmogelijk. Veel van de lijken waren dusdanig verminkt dat het niet mogelijk was te bepalen of het een gedode Duitser of Fransman betrof. Het bleek zelfs niet mogelijk precies aan te geven hoeveel onbekend gebleven militairen in de gewelven ondergebracht zijn. Berekeningen op basis van de ingenomen ruimte geven echter aan dat in het ossuarium van Douaumont minimaal 130.000 strijders rusten.
Tekst: Breuklijn der Beschaving “Richard Heijster”