Apremont/Binarville. Het monument voor the lost Battalion.
2 Oktober 1918: Een groot Frans – Amerikaans offensief met de opdracht een doorbraak te forceren en de ruïnes van de molen bij Charlevaux te bezetten in het Argonner woud. Slechts één Amerikaans bataljon onder leiding van majoor Charles White Whittlesey slaagde erin na een hevige strijd de Duitse linies te doorbreken en het doel te bereiken. Maar al snel bleek dat ze in het midden van niemandsland terecht waren gekomen, afgesneden van hun Engelse en Franse bondgenoten en omsingeld door de Duitsers. Terwijl ze wachtten op versterking, probeerden ze te overleven in de hel.
2 Oktober 1918: Een groot Frans – Amerikaans offensief met de opdracht een doorbraak te forceren en de ruïnes van de molen bij Charlevaux te bezetten in het Argonner woud. Slechts één Amerikaans bataljon onder leiding van majoor Charles White Whittlesey slaagde erin na een hevige strijd de Duitse linies te doorbreken en het doel te bereiken. Maar al snel bleek dat ze in het midden van niemandsland terecht waren gekomen, afgesneden van hun Engelse en Franse bondgenoten en omsingeld door de Duitsers. Terwijl ze wachtten op versterking, probeerden ze te overleven in de hel.
Het bataljon van majoor Whittlesey, een advocaat uit New York, bestond in overgrote meerderheid uit een samenraapsel van vrijwilligers, afkomstig uit de achterbuurten van die stad. De Amerikanen leden, onder andere door eigen artillerievuur, zware verliezen maar dachten gewoon niet aan opgeven, dit tot verbijstering van de Duitsers die hun hele frontlijn bedreigd zagen. Het bataljon werd omsingeld en geïsoleerd doordat de telefoonlijnen verbroken waren. Slechts met postduiven konden zij verbinding met hun hoofdkwartier onderhouden. Er was gezegd dat de flanken gedekt zouden worden door de Fransen en dus bleven de Amerikanen doorgaan, ondanks de verliezen, zonder voedsel of drinken, bijna zonder munitie.
De laatste duif die majoor Whittlesey tot zijn beschikking had was Cher Ami, een van de 600 duiven die het Amerikaanse leger inzette tijdens de Eerste Wereldoorlog. Deze duif bezorgde twaalf belangrijke berichten en dankt zijn faam aan die keer dat hij een noodkreet van de omsingelde majoor Whittlesey overvloog. Die noodkreet luidde: ‘We are along the road parallel to 276.4. Our own artillery is dropping a barrage directly on us. For heaven’s sake, stop it.’
De laatste duif die majoor Whittlesey tot zijn beschikking had was Cher Ami, een van de 600 duiven die het Amerikaanse leger inzette tijdens de Eerste Wereldoorlog. Deze duif bezorgde twaalf belangrijke berichten en dankt zijn faam aan die keer dat hij een noodkreet van de omsingelde majoor Whittlesey overvloog. Die noodkreet luidde: ‘We are along the road parallel to 276.4. Our own artillery is dropping a barrage directly on us. For heaven’s sake, stop it.’
Cher Ami
Tijdens die vlucht werd Cher Ami geraakt in zijn oog en zijn borst; het pootje met het kokertje met de boodschap werd er bijna afgeschoten. Zwaargewond vloog de duif door naar zijn nest, 25 kilometer verderop, waar de boodschap werd gelezen en de bombardementen werden stopgezet. Zo redde Cher Ami het leven van 194 mannen.
Na vijf dagen wanhopige gevechten slaagden versterkingen erin hen te ontzetten. Slechts 194 van de oorspronkelijk meer dan 500 Amerikanen verlieten levend het bos.
Op de D442 tussen Apremont en Binarville staat een gedenkplaat voor majoor Whittlesey en zijn Lost Battalion. Een pijl wijst omlaag naar de plaats des onheil.