Hoofdstuk 1. De Frans-Pruisische oorlog en de politieke nasleep
In een traditionele geschiedschrijving legt men erg graag een verband tussen de Frans-Pruisische oorlog van 1870-1871 en de Eerste Wereldoorlog. Sommige auteurs schrijven dat het verlies van de provincies Alsace en Lorraine in combinatie met politieke stromingen zoals het boulangisme en het nationalisme in Frankrijk zorgden voor revanchistische gevoelens. Deze gevoelens om weerwraak te willen nemen voor het verlies van de oorlog en de aangedane vernedering zouden een rechtstreekse invloed gehad hebben op het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog of minstens de oorlogsbereidheid in 1914 drastisch verhoogd hebben. Uit onderzoek van Jean-Jacques Becker weten we intussen dat de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog op geheel andere vlakken te zoeken en te vinden zijn en niet kunnen teruggebracht worden tot de Frans-Pruisische oorlog.*18 Bertrand Joly wijst er bovendien op dat een traditionele geschiedschrijving wel het beeld neerzette van een revanchistisch, op wraak belust Frankrijk terwijl men opmerkelijk genoeg dit revanchisme nooit grondig heeft bestudeerd en onderzocht.*19 Anders gezegd, we hebben hier te maken met een politiek dogma dat invloed uitoefent op de beeldvorming. De Franse nederlaag van 1871 weekte bij een breed publiek tal van emoties los. Het is juist dat politieke stromingen zoals het boulangisme i.f.v. een eigen agenda die emotie probeerden te recupereren. In tegenstelling tot wat men hieromtrent op heel wat plaatsen kan lezen, vormde noch het boulangisme, noch het Franse nationalisme een echt gevaar voor de Derde Republiek of voor Duitsland.*20 Revanchisme was immers geen rationeel maar een louter emotioneel concept.


Het woord revanche werd voor het eerst in november 1870 gebruikt. Het vloeide uit de pen van de romantische schrijver en dichter Victor Hugo en werd later overgenomen door onder meer de republikeinse politicus Léon Gambetta en zijn nationalistische collega Charles Maurras.*21 Het officiële Frankrijk wenste echter niet mee te deinen op emoties en zal in plaats daarvan kiezen voor een strikt rationeel en pacifistisch buitenlands beleid. De Frans-Pruisische oorlog was op meerdere vlakken een ramp voor Frankrijk. Wat in oorsprong begon als een klein dispuut tussen Frankrijk en Pruisen over de mogelijke troonopvolging van Spanje door een kandidaat van de Duitse dynastie van de Hohenzollern, leidde na manipulatie van een diplomatiek telegram door de Pruisische Kanselier Otto von Bismarck tot een oorlogsverklaring van Frankrijk. De Fransen trokken tijdens de zomer van 1870 zelfverzekerd ten oorlog maar ze werden reeds op 2 september verslagen. De nederlaag betekende het einde van het Tweede Keizerrijk en van Napoleon III, een rechtstreekse neef van Napoleon Bonaparte I.


Tegen de Pruisische verwachtingen in aanvaardde Frankrijk de militaire nederlaag niet. Onder leiding van een opzwepende Léon Gambetta werd op 4 september 1870 in Parijs de Derde Republiek uitgeroepen.*22 Een voorlopig samengestelde regering met de naam Gouvernement de la Défense nationale die soms ook Gouvernement provisoire de Défense nationale wordt genoemd, besliste om de strijd verder te zetten. Hierdoor ontstond er een guerrilla oorlog. Franc-tireurs, gewapende burgers zonder uniform die niet behoorden tot de reguliere troepen, namen het op tegen het Pruisische leger. Deze franc-tireurs werden door de Pruisen niet beschouwd als legitieme strijders en kregen het etiket ‘terrorist’ opgekleefd. Bismarck was door het Franse verzet in alle staten. Hij dreigde ermee om elke mannelijke Franse inwoner te fusilleren. Bismarcks vrouw stookte het vuurtje van verontwaardiging nog wat verder op door voor te stellen alle Fransen inclusief de babies te fusilleren of dood te steken. De Frans nationalist Paul Déroulède liet zo’n propagandistisch buitenkansje niet aan zich voorbij gaan. Hij stelde voor om haar woorden op de muren te laten kalken van elke Franse school.*23 Parijs vormde het centrum van het Franse verzet. Vanaf midden september omsingelden en belegerden Pruisische troepen de stad. De bijzonder actieve Léon Gambetta plande naar goede revolutionaire gewoonte een massamobilisering en om die op gang te brengen, ontsnapte hij op spectaculaire wijze met een luchtballon uit de belegerde stad. Intussen verloren de Pruisen hun geduld met de Parijzenaren. Vanaf eind december verlegden ze hun artilleriedoelwitten van de militaire bouwwerken rond de stad naar de stad zelf die nu werd beschoten met zwaar geschut.


In de Spiegelzaal van Versailles werd het Duitse Keizerrijk uitgeroepen.
Tijdens de winter van 1870-71 probeerden de Fransen met nieuw samengestelde legers het uitgehongerde Parijs te ontzetten wat uitdraaide op een mislukking. Terwijl de strijd nog volop aan de gang was, werd op 18 januari 1871 in de Spiegelzaal van Versailles het Duitse Keizerrijk uitgeroepen. De vereniging van Duitsland, het hoofddoel van Bismarck, was hierdoor een feit. In februari 1871 startten de uitgeputte Fransen noodgedwongen vredesonderhandelingen die in het opgehitste Parijs bijzonder slecht onthaald werden. Ook de triomfantelijke Duitse intocht in de stad die op 1 maart 1871 plaatsvond, lag de Parijzenaren zwaar op de maag. Ze weigerden hun kanonnen in te leveren en richtten de Commune op die zal bestaan van midden maart tot de tweede helft van mei. De nieuw gevormde regering van Adolphe Thiers zal tijdens la semaine sanglante, de bloedige week, de Commune met bruut geweld onderdrukken om de rust manu militari te laten weerkeren.*24 Het verdrag van Frankfurt dat op 10 mei 1871 tot stand kwam, bezegelde het lot van Frankrijk.
Verdrag van Frankfurt
Het land verloor de voor haar belangrijke provincie Alsace en grote delen van de provincie Lorraine, meer bepaald Moselle.*25 Frankrijk moest bovendien een oorlogsschuld van vijf miljard goudfrank aan Duitsland betalen, een enorm bedrag. Het gewicht van de oorlogsschuld bedroeg maar liefst 30% van het nationaal inkomen en 230% van de begroting van de Franse overheid.*26 Frankrijk was door Pruisen-Duitsland knock-out geslagen en bovendien tot in haar ziel vernederd. Charles de Gaulle beschreef in 1938 de situatie in zijn werk La France et son armée. Hij heeft het over een immense ramp, een ontroostbaar verdriet en een staat die achterbleef zonder enige fundering. Naast de hoge oorlogsschuld die in schijven moest worden afgelost, werd in afwachting van de volledige schuldaflossing een kwart van het Franse grondgebied door Duitse troepen bezet.*27 Frankrijk moet in 1871 vooral vaststellen dat het gedurende heel deze oorlog niet heeft kunnen rekenen op de hulp van bondgenoten. Bovendien blijkt dat het land zich op militair vlak zwaar heeft overschat en niet in staat is om zelfstandig de nieuwe speler Duitsland aan te kunnen. Het is in deze periode van chaos en leed dat de mythe van het revanchisme ontstaat. De waarheid is echter genuanceerder. Het land heeft vooral een nieuwe aanpak nodig en kan zich bepaalde zaken, zoals een nieuwe oorlog, echt niet veroorloven. De officiële koers die de opeenvolgende Franse regeringen gedurende heel de periode 1871-1914 voeren, is dan ook een pacifistische waarbijFrankrijk zich uitermate bescheiden opstelt. Op binnenlands vlak dient het land terug op de sporen te worden gezet en op buitenlands vlak is het erg belangrijk bondgenoten te winnen.*28 Wanneer in 1879 in Frankrijk de republikeinen aan de macht komen, verandert het beleid slechts in schijn. Het is juist dat in deze periode allerlei romans, liedjes, gedichten en beeldmateriaal verschijnen over Alsace-Lorraine. Meerdere voorbeelden waaronder beschilderd tafelservies en zelfs koekoeksklokken zijn opgenomen in de collectie die tentoongesteld wordt in de Historial de la Grande Guerre in Péronne. Tijdens deze periode ontstaan er ook tal van sportieve en patriottische verenigingen. De Ligue des Patriotes en de Ligue de l’Enseignement zien onder meer het licht. Door het samengaan van deze laatste twee ontwikkelt zich een offensieve schoolpolitiek die zich vertaalt in de oprichting van bataillons scolaires – schoolbataljons – die tot doel hebben om jonge leerlingen voor te bereiden op de militaire dienst. De situatie wordt mooi weergegeven in het schilderij van Albert Bettannier, ‘La tache noir’, dat dateert uit 1887.
De regering stimuleerde de opkomst en de groei van al deze bewegingen, niet omdat ze revanchistisch waren, maar omdat ze een perfect wapen vormden tegen een conservatieve politieke strekking binnen de Derde Republiek.*29 Tijdens de jaren dat Jules Ferry président du Conseil des ministres was – het equivalent van onze eerste minister en minister-president in Nederland – was er zelfs geen sprake van oorlog en revanche. De relaties met Duitsland kon men op dat ogenblik zelfs vrij goed noemen.*30 De grootste pacifist was volgens Bertrand Joly president Jules Grévy die president was van de Franse Republiek tussen 1879 en 1887 en vooral bekend stond voor zijn pittige uitspraken tegen revanchards zoals een Auguste Scheurer-Kestner en een Paul Déroulède.*31 Ook in de opeenvolgende kabinetten, schrijft Joly, was bij de verschillende eerste ministers de wil tot pacifisme groter dan de bekommernis om revanche en zelfs in zo’n mate dat Maurice Rouvier en Joseph Caillaux de opstelling overdreven vonden.*32 De Duitsers bleven echter voorzichtig. Ze beseften dat Frankrijk misschien een andere koers zou varen wanneer Duitsland om een of andere reden in moeilijkheden zou geraken. Om die reden monitorden ze via hun diplomaten permanent de sfeer en het gedachtengoed dat in Frankrijk heerste. Vanaf 1886 stelden ze vast dat er sprake was van een toegenomen chauvinisme waarna het fenomeen terug uitdoofde en verdween.*33
Bronnen:
- *18 Zie: Becker, J.-J. (1977). 1914. Comment les Français sont entrés dans la guerre. Paris, F.N.S.P.
- *19 Joly, B. (1999, april-juni). “La France et la Revanche (1871-1914)”. In: Revue d’histoire moderne et contemporaine, 46 (2), p. 325.
- *20 Zie: Mayeur, J.-M. (1984). La vie politique sous la Troisième République (1870-1940). Paris, Éditions Points, p. 26.
- *21 Joly, B. (1999, april-juni), art. cit., p. 325.
- *22 Gouvernement français. (s.d.). “Proclamation de la IIIe République par Gambetta.” Consult. 11/06/2023.
https://www.gouvernement.fr/partage/9407-proclamation-de-la-iiie-republique-par-les-parisiens - *23 Ousby, I. (2002). op. cit., p. 119.
- *24 Zie: Gehler, M. (2020, 18-19 juli). “Triumph und Trauma.” In: Wiener Zeitung. ; Ousby, I. (2002). op. cit.,
pp. 113-124. ; Anceau, É. (s.d.). “Impact direct et conséquences profondes de la guerre de 1870.” Ministère
des Armées. Chemins de Mémoire. Consult. 29/05/2023.
https://www.cheminsdememoire.gouv.fr/fr/impact-direct-et-consequences-profondes-de-la-guerre-de-187
0 ; Pölking-Eiken, H. & Sackarnd, L. (2020). Der Bruderkrieg. Deutsche und Franzosen 1870/71. Freiburg im
Breisgau, Verlag Herder. ; Ministère des Armées. Chemins de Mémoire. (s.d.). “La guerre franco-allemande
de 1870.” Consult. 14/06/2023.
https://www.cheminsdememoire.gouv.fr/fr/la-guerre-franco-allemande-de-1870 - *25 In Nederlandse teksten spreekt men steeds over het verlies van Elzas-Lotharingen wat onjuist is. Slechts
- een beperkt stuk van Lorraine, nl. Moselle, werd Duits en niet de volledige provincie.
- *26 Meunier, F. (2021, 15 november). “Les indemnités de guerre dues à l’Allemagne suite à la guerre de
1870-71.” In: Vox-Fi. Les voix de la finance. Consult. 12/05/2023.
https://www.finance-gestion.com/vox-fi/les-indemnites-de-guerre-dues-a-lallemagne-suite-a-la-guerre-de-1870-71/ - *27 Voor de volledige beschrijving van de toestand door Charles de Gaulle, zie: Ousby, I. (2002). op. cit., p.113.
- *28 Joly, B. (1999, april-juni). art. cit., pp. 326-327.
- *29 Zie: Joly, B. (1999, april-juni). art. cit., p. 327. Gebaseerd op de analyse van de Amerikaanse historicus Steven Englund, een analyse die hij opnam in zijn PhD-scriptie. Englund, S. (1981). The origin of oppositional nationalism in France (1881-1889). Academic Dissertation. Princeton University.
- *30 Het kabinet Ferry I en Ferry II situeert zich tussen 1880 en 1885 met een onderbreking in het jaar 1882.
- *31 Zie: Élysée. France. (s.d.). “Présidence. Les anciens présidents. Troisième République. Jules Grévy.” Consult. 25/06/2023. https://www.elysee.fr/jules-grevy
- *32 Maurice Rouvier was een Frans politicus, bankier en journalist. Hij was meerdere malen minister van Handel en Financiën en ligt o.a. aan de basis van de inkomstenbelasting. ; Joseph Caillaux was een Frans politicus afkomstig uit Le Mans. Ook hij was meerdere keren minister van Financiën en behoorde tot de partij van de radicaal-socialisten.
- *33 Joly, B. (1999, april-juni). art. cit., p. 331