Het niet in boekvorm verschenen ‘Verdun 1916. Een politieke slag en herdenking’ van P.Monfreda. Inleiding.
Het niet in boekvorm verschenen ‘Verdun 1916. Een politieke slag en herdenking’ van P.Monfreda. Inleiding.

Het niet in boekvorm verschenen ‘Verdun 1916. Een politieke slag en herdenking’ van P.Monfreda. Inleiding.

Inleiding:

Driemaal per dag wordt de stilte op de Maashoogten bij Verdun doorbroken door Louise Anne Charlotte, de klok die men ook le bourdon de la Victoire noemt. Elke ochtend, middag en avond luidt ze vanuit de 46 meter hoge toren van het Ossuaire de Douaumont het Angelus Domini ter herdenking van de 163.000 Franse en 143.000 Duitse soldaten die hier in 1916 sneuvelden.*1 Wanneer de nacht valt, wordt de herdenkingstaak, le devoir de mémoire zoals de Fransen het noemen, overgenomen door het zwaailicht in de toren van het Ossuaire.

Het belicht de omgeving en de bijna 16.000 Franse militaire graven van de Nécropole nationale de Fleury-devant-Douaumont. Tijdens een heldere nacht kan het licht kilometers ver worden waargenomen. Het Ossuaire, waar in de kelderruimten de beenderen worden bewaard van bij benadering 130.000 Franse en Duitse soldaten die niet meer konden worden geïdentificeerd, krijgt hierdoor de functie van een moderne lanterne des morts.*2 Niet alle gesneuvelden werden teruggevonden. Men vermoedt dat er nog 60.000 tot 70.000 soldaten op het voormalige slagveld aanwezig zijn. Hierdoor kan heel de omgeving beschouwd worden als een immense begraafplaats.*3 Bij Verdun vielen in 1916 ook 400.000 gewonden wat het totale slachtofferaantal op afgerond 700.000 Franse en Duitse soldaten brengt. Het noordoost Franse Maasstadje Verdun is vooral bekend omwille van de intense artilleriebeschietingen die er in 1916 plaatsvonden.

Het was bij Verdun dat soldaten voor het eerst langdurig werden geconfronteerd met de verwoestende vuurkracht van een geconcentreerd opgestelde zware artillerie op een bijzonder kleine terreinoppervlakte. Volgens Vice-admiraal Louis de Contenson, het voormalige hoofd van de Service historique de la Défense in Vincennes, vuurden Franse en Duitse troepen tussen 21 februari en de tweede helft van december 1916 tussen de 60 en 70 miljoen artilleriegranaten af.*4 Hiervan ontploften er naar schatting 15 miljoen niet. Dit betekent dat ondanks een decennialange opruiming er nog een aanzienlijke hoeveelheid munitie is terug te vinden op het slagveld waaronder een deel chemische munitie.

Daarnaast is het terrein vergiftigd door zware metalen. In geval van bosbranden kan dit catastrofale gevolgen hebben voor zowel de stad als de onmiddellijke omgeving. Het maakt dat heel de zone tot op de dag van vandaag nog steeds bijzonder gevaarlijk is.*5 Het artilleriegeweld van 1916 veegde bij benadering 10.000 hectare gewassen, boomgaarden, tuinen, weilanden en bossen van de aardbodem. Negen dorpen die zich in de gevechtszone bevonden, werden tot op hun fundamenten plat gebombardeerd.*6

Tijdens het interbellum kocht de Franse staat het geteisterde gebied op en categoriseerde het als ‘zone rouge’. Dit betekent dat in dit gebied landbouw en heropbouw verboden werden.*7 De Franse overheid, besliste eveneens – en dit tot groot ongenoegen van de oud-strijders – om het overgrote deel van het voormalige slagveld te bebossen. Hierdoor veranderde het uitzicht drastisch. Hoewel een bebossing noodzakelijk was om het slagveld op termijn te conserveren, bemoeilijkt dit vandaag het begrijpen van de gebeurtenissen. De gecompartimenteerdheid van het terrein en het belang van de verschillende posities, fortificaties, heuvelruggen en ravijnen is door de bebossing niet langer zichtbaar. Verdun heeft reeds van bij het openingsbombardement de reputatie een bloedbad te zijn. Het constante gedreun van de zware Duitse kanonnen overstemde het antwoord van de veel lichtere Franse artillerie, waardoor de Fransen de indruk hadden dat de eigen artillerie het vuur niet beantwoordde. De Duitsers bombardeerden wel beide Maasoevers maar lieten de infanterieaanval initieel enkel doorgaan op de rechteroever. Ze rukten daarbij op over een oud geologisch massief dat vóór de stad ligt. Het aanvalsfront was amper 10 kilometer breed en hierdoor bijzonder smal. Het hoogste punt van de Maashoogten bij Verdun ligt om en nabij de 400 meter. Het wordt gedomineerd door het Fort de Douaumont.

Destijds werd het fort gezien als het belangrijkste en sterkste militaire bouwwerk van de dubbele verdedigingsgordel rond de stad. Naast dit sleutelfort beschikten de Fransen over meerdere andere forten, infanteriewerken en openluchtbatterijen die werden aangelegd en versterkt in de periode tussen 1873 en 1914. Hierdoor werden de Maashoogten omgetoverd tot een militair bolwerk. Bovendien is het terrein er bijzonder grillig wat de verdediging van de plaats vergemakkelijkte. Naast steile hellingen en meerdere plateaus zorgen diepe ravijnen er voor een compartimentering van het terrein. De Duitse troepen hadden vanaf hun noordelijke en noordoostelijke positie geen zicht op de stad die achter de Maashoogten in de Maasvallei ligt. In tegenstelling tot de rechteroever biedt de linkeroever een veel weidser uitzicht. Er bevinden zich eveneens verschillende heuveltoppen maar die overschrijden zelden een hoogte van 300 meter. Slechts twee van de voor de Duitsers drie belangrijke hoogten op de linker Maasoever werden door de Fransen gefortificeerd.*8 De Fransen werden niet verrast door de Duitse aanval, maar wel door de kracht waarmee die werd uitgevoerd. Op enkele dagen tijd rukten de Duitse keizerlijke troepen een achttal kilometer op waarbij de Fransen het belangrijke sleutelfort, het Fort de Douaumont, verloren. Vanaf dan stokte het offensief. Door het aanvoeren van Franse versterkingen was een verder oprukken in het centrum van het slagveld onmogelijk. Bovendien kwam de rechter Duitse aanvalsflank onder moordend Frans artillerievuur te liggen waardoor de Duitsers eveneens veel slachtoffers telden. Het Duitse opperbevel werd door het vastlopen van de aanval vanaf begin maart verplicht het offensief uit te breiden tot de linkeroever. De belangrijkste opdracht was het uitschakelen van de Franse artillerie die zich daar achter enkele heuveltoppen bevond. Intussen probeerde men op de rechteroever op te rukken naar het Fort de Vaux, het meest oostelijk gelegen fort, dat de volledige Duitse opmars over het slagveld kon overzien. Hierdoor ontstond er een slag op zowel de linker- als de rechtervleugel die op geen van de oevers vooruitgang boekte. Pas tegen eind mei slaagden Duitse aanvalstroepen erin om op de linkeroever de dubbele heuveltop van le Mort-Homme en de nabijgelegen cote 304 te veroveren. Begin juni veroverden ze op de rechteroever het Fort de Vaux.

Doordat de Russen begin juni een groot offensief aan het oostfront lanceerden – het Brussilow offensief – geraakten de Oostenrijks-Hongaarse troepen in moeilijkheden en werd het Duitse opperbevel verplicht divisies die ze wilden inzetten bij Verdun hals over kop richting oostelijk front te sturen. Vanaf 1 juli zal het Frans-Britse offensief aan de Somme eenzelfde effect hebben aan het westelijk front. De Duitsers ondernamen nog twee grote offensieve pogingen om door te stoten tot de stad, één op 23 juni en een allerlaatste op 11 juli. Ze slaagden er niet in Verdun in te nemen en rondden het offensief af. Tijdens de zomermaanden werd er nog wel hard gevochten om een zo goed mogelijke defensieve stelling uit te bouwen en om de Fransen te beletten troepen bij Verdun weg te halen om ze in te zetten bij de Somme. Begin september verklaarden de Duitsers de aanval officieel als beëindigd. De Fransen riepen op hun beurt tegen eind september 1916 de overwinning uit. Doordat ze het verloren gegane terrein kost wat kost wilden heroveren, ontstond er een tweede slag bij Verdun. Eind oktober werd het Fort de Douaumont heroverd en begin november viel het Fort de Vaux terug in Franse handen waarna de slag ook voor de Fransen ten einde was. Het duurde nog tot de tweede helft van december 1916 vooraleer ze dit officialiseerden. Op dat ogenblik waren de Duitsers – en dit in tegenstelling tot wat veel auteurs schreven -nog niet volledig teruggedrongen tot hun oorspronkelijke vertrekpositie van 21 februari 1916. Wanneer we naar de linkeroever kijken dan zien we dat de hoogten van Mort-Homme en cote 304 tot ver in augustus 1917 in Duitse handen zullen blijven.

Pas na zware gevechten werden deze plaatsen her ingenomen. Zelfs het Amerikaans-Franse Meuse-Argonne offensief van 1918 drong de Duitsers niet overal terug. Op 11 november 1918 was dit nog steeds niet het geval. Het is opmerkelijk dat de Fransen geen rekening hielden met de linkeroever wanneer ze in september en aansluitend in december 1916 de overwinning uitriepen. Het maakt dat heel het Verdun verhaal alleen maar gaat over de Franse verdediging op de rechteroever van de Maas. De linkeroever die vanuit militair oogpunt even belangrijk was en waar even verbeten om gevochten werd, wordt geminimaliseerd. De linkeroever zal evenmin aandacht krijgen wanneer vanaf de jaren 1920 de herdenkingen van de slag worden aangevat. Alle belangrijke herdenkingsceremonieën vinden tot op vandaag uitsluitend plaats op de rechter Maasoever. Deze bizarre situatie doet vermoeden dat er in 1916 meer aan de hand was dan alleen maar een militaire slag. Over de slag zelf werd bijzonder veel gepubliceerd en als we eerlijk zijn dan moeten we concluderen dat het thema reeds lang is uitgeput. Tot op vandaag is Verdun in Frankrijk het populairste thema van de Eerste Wereldoorlog. Verdun groeide over de jaren uit tot een nationaal symbool en een symbool van geleverde weerstand tegen een agressor. Bovendien is Verdun de laatste grote Franse militaire overwinning die zonder de directe hulp van bondgenoten op het slagveld kon worden behaald. Paul Jankowski stelde vast dat tussen 1983 en 1998 meer dan 25% van alle Franse werken over de Eerste Wereldoorlog Verdun behandelden.*9 Daarnaast vormt Verdun nog steeds een dankbaar onderwerp voor documentaires, wetenschappelijke en journalistieke artikels, stripverhalen, excursies op het slagveld, waaronder heel wat excursies van lagere en secundaire Franse scholen, en zelfs spektakelvoorstellingen zoals een klank- en lichtspel dat telkens heel wat publiek trekt.*10

Ook buiten Frankrijk werd er uitgebreid over de slag geschreven. In Nederland en Vlaanderen kende begin jaren 1980 het boek van hoogleraar, dominee en theoloog Hendrik ‘Henk’ Jonker een groot succes. Jonker gidste de lezer letterlijk over het slagveld waarbij hij regelmatig uitweidde over zijn specialiteit (theologie) en zijn hobby (geschiedenis). Eveneens populair is het idee dat nergens de gruwel zo zichtbaar was als bij Verdun en dat de Duitsers er een strategische leegbloeding van het Franse leger beoogden. Het wordt helemaal gênant wanneer de bevelhebber van de Franse troepen bij Verdun, generaal Philippe Pétain, een man die bekend stond voor zijn ijzige kilte, wordt beschreven als de meest empathische generaal van het Franse leger.

Enkel hij zou mededogen getoond hebben met de Franse troepen en ze gespaard hebben tijdens de slag. Dit soort uitspraken heeft alleszins een veel groter hagiografisch dan een historisch karakter.*11 Eveneens populair is het ongenuanceerd onder vuur nemen van het Franse opperbevel waarbij vooral opperbevelhebber Joseph Joffre geviseerd wordt.*12 Dat dit in veel gevallen onopzettelijk en zelfs quasi onwetend gebeurt, maakt de zaak alleen maar erger. Vandaag zijn het gros van de slagveldbezoekers overwegend Fransen maar ook Nederlanders en Belgen zakken met grote regelmaat af naar Verdun en de Maasstreek.*13 Het rechtvaardigt het bespreken van Verdun. In dit werk ligt het zwaartepunt niet op het beschrijven van de slag. In plaats daarvan hebben we aandacht voor de beeldvorming van de slag, de mythen die ermee samenhangen en de politieke achtergronden van zowel de slag als de herdenking. Als afbakening hanteren we een periode die loopt van 1870 tot 2023. Dit houdt in dat we vertrekken bij de Frans-Pruisische oorlog die auteurs erg graag koppelen aan de Eerste Wereldoorlog en dat we ons werk beëindigen bij de recente vergelijkingen in de pers tussen Verdun 1916 en Bachmoet in Oekraïne in 2023. De bronnen voor dit werk werden bewust zo breed mogelijk genomen. Naast literatuur, artikelen en klassiek archiefmateriaal werden ook meer populaire geschiedenissen en digitale bronnen geconsulteerd. Vandaag is het slagveld van Verdun één van de best bewaarde slagvelden van de Eerste Wereldoorlog. Dit maakt dat de site bijzonder populair is bij fortificatieliefhebbers, wandelaars, natuurliefhebbers, oorlogstoeristen en hier en daar een verdwaalde schattenjager-plunderaar, een groep die ooit floreerde op de slagvelden maar die het vandaag steeds moeilijker krijgt om nog iets te vinden.

Ze riskeren bovendien een correctionele veroordeling bij betrapping. Wie ‘s nachts de Maashoogten durft op te gaan, kan er soms zelfs geestenjagers aantreffen. Ze hangen graag rond in de onmiddellijke omgeving van de forten en de ouvrages. Met allerlei meetapparatuur hopen ze contact te leggen met de geest van een gesneuvelde soldaat.*14 Sites van massaal menselijk lijden en sterven blijven, ondanks de gruwel die er plaatsvond, grote groepen mensen fascineren en ze zullen dit ook blijven doen. Het confronteert immers de bezoeker met zijn eigen sterfelijkheid en zijn houding t.o.v. het mysterie van leven, lijden en dood.*15

Bronnen:

  • *1 Ministère de la Culture. Monuments historiques (2000). “Cloche dite Louise Anne Charlotte appelée aussi bourdon de la victoire.” Consult. 11/07/2023. https://www.pop.culture.gouv.fr/notice/palissy/PM55001145
  • *2 De oorsprong van de lanterne des morts situeert zich in het 12de eeuwse hertogdom Aquitanië, het huidige midden en zuidwesten van Frankrijk. Het ging om een torentje met bovenaan minstens drie openingen dat oorspronkelijk op het midden van de begraafplaats stond. Bij het vallen van de nacht werd er met een katrol een licht in gehesen. Er bestaan meerdere verklaringen waarvoor dit licht moest dienen. Zie: Hendryckx, M. (2021, 9 oktober). “Fenioux – Lanterne des morts.” In: De Standaard.
  • *3 Ministère de l’éducation nationale. Lumni Enseignement. (2013, 10 augustus). “Verdun, haut-lieu de mémoire de la Première Guerre Mondiale”. Interview met Bernard Boissé, Président de la Fondation de l’Ossuaire de Douaumont. Proposé par: Institut national de l’audiovisuel. Consult. 03/06/2023.
  • *4 De Contenson, L. (2006). “300 jours, 300 nuits.” In: Turbergue, J.- P. (Ed.) & Service historique de laDéfense. (2006). Les 300 jours de Verdun. Triel-sur-Seine, Éditions Italiques, s.p.
  • *5 Plancard, F. (2022, 3 september). “Risques pour la forêt de Verdun : Samuel Hazard alerte Emmanuel Macron et Élisabeth Borne.” In: L’Est Républicain.
  • *6 Het gaat om: Haumont-près-Samogneux ; Ornes ; Beaumont-en-Verdunois ; Bezonvaux ; Louvemont-Côte-du-Poivre ; Douaumont ; Fleury-devant-Douaumont ; Vaux-devant-Damloup en Cumières-le Mort-Homme. Ze worden aangeduid als “Village Mort pour la France.” Zie: La Meuse! (2023). “Villages détruits.” Consult. 04/06/2022.Verwoeste dorpen – Maas Aantrekkelijkheid
  • *7 Paysages et sites de mémoire de la Grande Guerre. (s.d.). “La zone rouge de Verdun.” Consult. 10/06/2023. https://www.paysages-et-sites-de-memoire.fr/site/la-zone-rouge-de-verdun/
  • *8 Ousby, I. (2002). The Road to Verdun. France, Nationalism and the First World War. London, Jonathan Cape, p. 2. ; Denizot, A. (1996). Verdun 1914-1918. Paris, Nouvelles Éditions Latines, p. 13. ; Carte. “Les opérations de la rive droite, avril 1916” met aangebrachte topografische gegevens van zowel de rechter als de linkeroever. Opgenomen in: Denizot, A. (1996). op. cit., p. 111. ; Office National des Forêts. (1995). “Forêts de Verdun et du Mort-Homme. Champ de Bataille de Verdun”. Stafkaart. Schaal 1: 25.000.
  • *9 Jankowski, P. (2014). Verdun. The Longest Battle of the Great War. (epub). New York, Oxford University Press, p. 7.
  • *10 Zie: “Des Flammes à la Lumière. Le son et lumière de la bataille de Verdun.” (s.d.). Les Carrières d’Haudainville. Consult. 02/07/2023. https://spectacle-verdun.com/fr
  • *11 Eén voorbeeld want er zijn er talloze: Van Benthem, J. & Wilts, G. (2016, 20 februari). “Een eeuw na de waanzin van Verdun”. In: Nederlands Dagblad.
  • *12 Zie o.a.: Jonker, H. (2009, 1981). op. cit. maar ook: Horne, A. (1993, 1962). The Price of Glory. Verdun 1916. London, Penguin Books Ltd. , e.a.
  • *13 Op 18 februari 2023 presenteerde de Mémorial de Verdun de cijfers voor het jaar 2022. Het slagveld werd door 247.758 mensen bezocht waarvan 25% scholieren waren. Meer dan 700 groepsbezoeken werden geregistreerd. Daarnaast werden er afgerond 30.000 gecombineerde tickets verkocht die toegang verschaften tot lezingen, theatervoorstellingen, bezoeken aan herdenkingsplaatsen en -monumenten en spektakels zoals ‘Des Flammes à la Lumière’. De Mémorial zelf telde 138.000 bezoekers en 15.000 personen registreerden zich m.b.t. het thema Verdun op Facebook, Instagram en LinkedIn. De verhalen die werden samengesteld over de mens in de slag, een geschiedenis van onderuit die werd gepresenteerd onder de naam ‘Destins de Verdun’ en die zowel een tentoonstelling als een podcast omvat, werd door 1 miljoen mensen bezocht en/of beluisterd. In 2022 besteedde de pers 229 artikels aan Verdun waarvan er 111 in de nationale Franse pers verschenen. Het gros van de bezoekers aan Verdun waren Fransen (80%) gevolgd door Duitsers (16%) en Amerikanen, Nederlanders en Belgen (4%). – “Bilan 2022.” (2023, 18 februari). Mémorial de Verdun (Powerpoint presentatie in de Mémorial de Verdun, Fleury-devant-Douaumont. Live uitgezonden via de diverse sociale media die de Mémorial gebruikt). | Er dient wel opgemerkt te worden dat heel wat toeristen niet geregistreerd worden bij een bezoek aan Verdun omdat ze de klassieke sites niet bezoeken. In plaats daarvan kiezen ze ervoor om gewapend met rugzak, mondvoorraad en een stafkaart op eigen initiatief het slagveld te verkennen. Dit geldt voor zowel Fransen, Duitsers, Nederlanders en Belgen.
  • *14Dias, E. (2021, 8 september). “Douaumont : ils chassent les fantômes sur le champ de bataille de Verdun.” In: L’Est Républicain en Dias, E. (2021, 9 september). “Immersion avec un groupe de chasseurs de fantômes à Douaumont.” In: L’Est Républicain.
  • *15Zie: Odermatt, P. (1993). “Knochen-Tourismus. Dood en geweld als toeristische attractie.” In: Etnofoor, vol. 6, nr. 2, pp. 41-58. Gepubliceerd in JSTOR. Consult. 18/05/2023. http://www.jstor.org/stable/25757813. ; Rizzuto, G. (2011). De reis van Gilgamesj. Over dood en eschatologische verbeelding. Brussel, Academic and Scientific Publishers (ASP).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *