Verdun: een gigantisch verband op een enorme open wond.
Het is niet zo dat ik na al die jaren alsnog mijn gram bij professor Jan Willem Schulte Nordholt wil halen, écht niet. Ik wil me sowieso niet branden aan de grote naam die wijlen de gereformeerde historicus, dichter en ex-verzetsman nog steeds, volkomen terecht, heeft. Als ik mijn best doe kan ik de man zelfs ten dele begrijpen. Kennelijk ziet hij het bezoeken van een slagveld als onoorbaar, misschien wel als onethisch. Hij proeft, zo schrijft hij, bij de toerist een behoefte aan griezelen. Dat verklaart meteen de cynische toon die ik bij hém proef.
Die behoefte aan griezelen heb ik bij Verdun nooit gevoeld. Ik heb er nooit mijn handen ten hemel geheven en ‘oh, oh, oh, wat was het hier toch verschrikkelijk’ geroepen. Integendeel eigenlijk. Ik ga er niet voor mijn verdriet heen, maar kijk uit naar ieder bezoek. Omdat ik me er prettig voel, volkomen senang. Het slagveld bij Verdun is niet meer het slagveld van 1916. Het lijkt alsof de tijd, met flinke hulp van de natuur, een gigantisch verband op een enorme open wond heeft gelegd. Het voormalige strijdperk helpt me tot mezelf te komen om zo een poos afstand te kunnen nemen van dagelijkse beslommeringen. Noem het een vorm van introspectie. Hoogdravende taal? Kan zijn. Maar ik hoor het eigenlijk van iedereen die de moeite neemt le champ de bataille de Verdun een beetje op zich in te laten werken. Vandaar, ik ben inderdaad hardnekkig, de volgende zelfcitatie uit 1994:
‘Ik wens u een fijne tijd in Verdun toe, misschien dat we elkaar daar eens zullen ontmoeten.’






Alle illustraties: archief Richard Heijster
Een feest van herkenning!
Richard Heijster legt in een paar woorden uit wat naar ik denk veel anderen met mij in Verdun voelen.
Ik verlaat Verdun altijd met meer energie dan ik kwam. Het gebied lijkt veranderd in een soort grote batterij. Is dat wat Richard Heijster eigenlijk ook schrijft?