Reisverslag 2013
Reisverslag 2013

Reisverslag 2013

Reisverslag Verdun  07-06-2013/ 09-06-2013
Dag 1
Het is weer zover! We reizen weer af richting Verdun. Hier hebben we het hele jaar weer naar uitgekeken. We noemen deze reis Travel light na wat gemopper van Herman, dat we altijd teveel bagage meenemen en dat zijn auto daardoor veel te lijden heeft. We mogen van alle kleding maar één stuks meenemen, onderbroek kan je immers twee keer gebruiken! En niet teveel etenswaren voor onderweg. We hebben hem dus dan ook een beetje geplaagd daarmee en alles light ingekocht. Tijdens onze eerste stop is er dus ook weinig te eten voor Mr.Light en hij moet het doen met een Cola light. Na wat gelach en gemopper vervolgen we onze reis. Om half zes in de ochtend rijden we Stenay binnen alwaar we aan de maas weer een rustpauze nemen. We zijn veel te vroeg om direct naar La Gabrielle te rijden. We hebben immers met Roland om een uur of acht afgesproken.
Na nog wat rondgereden te hebben komen we aan in Romagne sous Montfaucon. We rijden langs het huis van JP om te kijken of of hij al koffie heeft klaarstaan, maar alles is nog in diepe slaap daar dus dan maar door naar La Gabrielle. Roland is al uit de veren en heeft de koffie al klaar. Het weer is prima dus lekker voor het huis op het terras weer bijkletsen met een heerlijke sigaar van Herman. Na de koffie laden we de auto uit en rijden weer terug naar Stenay om daar boodschappen te doen voor de avond. De twee broers Rob en Kees komen pas in de namiddag en dan moet er wel wat te eten zijn. Het zal een emotionele ontmoeting zijn, voor het eerst zonder hun broer Bas, die vorig jaar onverwachts is overleden en die er ieder jaar bij was. Hij was een Verdunoviel van het eerste uur. We zullen Bas tijdens deze reis dan ook erg missen.
cimg2484
We gaan weer op pad! We willen een bezoek gaan brengen aan Mort-Homme en Côte 304, hier zijn we tien jaar geleden voor het laatst geweest. Het zijn twee heuvels waar enorm om gevochten is. Boven op die heuvels staat een monument ter nagedachtenis aan de velen die daar gevochten hebben, gesneuveld zijn en of gewond zijn geraakt. Het hele gebied op en rond die heuvels zie je nog de littekens van de gevechten die daar gevoerd zijn. Onderaan de heuvel Mort-Homme ligt een grote Franse begraafplaats Chattancourt.
Het monument du Squelette au Mort-Homme.
Het macabere beeldhouwwerk, een geraamte gehuld in een vaandel is het werk van de beeldhouwer Froment-Meurice.
Het gedenkt de duizenden doden die vielen tijdens de strijd om de Mort-Homme. Men beitelde op de voet van het monument de woorden ‘Ils n ont pas passé’, ze zijn er niet doorgekomen. Het is de verbastering van een beroemde zin waarmee generaal Nivelle in juni 1916 een dagorder eindigde. De tekst onder het standbeeld moeten we niet helemaal letterlijk nemen want de Duitse troepen kwamen er hier wel degelijk door. In feite lopen we tijdens onze hele wandeltocht over gebied dat door de Duitse troepen in 1916 veroverd werd. Een tweede, wat vrijere vertaling van ‘Ils n’ont pas passé’ is ‘ze zijn niet (uit de gedachten) verdwenen , een mogelijke toespeling op de duizenden Fransen die hier het leven lieten.
Samen met de Côte 304 vormden de twee heuvels van de Mort-Homme een natuurlijke verdedigingslinie die door de Duitsers onderweg naar Verdun genomen moest worden. De Franse artilleriewaarnemers hadden vanaf de heuvels een perfect uitzicht over de streek en het op de linker Maasoever opgestelde geschut bracht de Duitsers dan ook gevoelige verliezen toe. De Duitse opperbevelhebber von Falkenhayn liet op 6 maart een offensief van start gaan met als belangrijkste doel het innemen van heuvel 304 en de Mort-Homme. De Fransen waren zich bewust van de grote strategische betekenis van deze heuvels en gingen tot het uiterste om het bezit ervan te behouden.
Ondanks zeer gewelddadige beschietingen en bloedige gevechten lukte het de Duitsers pas eind mei 1916 het grootste deel van de Mort-Homme in handen te krijgen. Na een inleidende beschieting die 7 (!) dagen duurde verdreven de Fransen op 20 augustus 1917 de Duitsers definitief van de heuvels van de Mort-Homme.
 Bron; Breuklijn der beschaving, Richard Heijster.
Onderweg eten we weer de bekende pain du stok met Franse kaas en we beginnen moe te worden. De oude mannen zijn al zo’n 40 uur in de weer, het schijn een retorisch fenomeen te worden gezien de ervaring van voorgaande jaren dat in de middag de luiken dicht vallen. Dus we besluiten om terug te rijden naar Romagne. We gaan heerlijk voor het Kippenhok zitten in het zonnetje en al snel verdwijnt de een na de ander naar bed. Rene begint alvast aan een ook ieder jaar terug komend ritueel, het in elkaar zetten van de barbecue. Ieder jaar neemt Rene een nieuwe mee, hij wil niet op een gebruikt kacheltje bakken. Jaja onze kok en pyromaan heeft last van sterallures. Daardoor heeft Roland van La Gabrielle al een schuur vol staan met barbecues. Ik sta op en loop even naar de kippenschuur om even een kijkje te nemen bij de kippen, wat ik daar zie zijn twee kippen met kuikens. Wat leuk denk ik, terwijl ik sta te kijken denk ik er klopt iets niet en ik kijk nog eens goed. De kuikens blijken jonge eendjes te zijn. De twee kippen lopen te moederen en zijn waakzaam het is een vertederend gezicht. Ik moet wel lachen want ik heb nog nooit eendkuikens gezien met kippengedrag. Later hoor ik van Roland dat de moedereend is doodgereden en dat hij de eieren onder de twee kippen heeft gelegd en die hebben de eieren uitgebroed en zien de kuikens als eigen. Het is echt een mooi gezicht om te zien hoe de natuur dit oplost. Het is inmiddels een uur of vijf en de twee broers Rob en Kees kunnen ook ieder moment aankomen, dus ik begin met de voorbereiding van het eten.
Het is inmiddels zes uur en Rob en Kees zijn er nog steeds niet ik besluit om te bellen, ik krijg Rob aan de telefoon en hij verteld dat het erg druk is op de weg en dat het nog wel een uurtje kan duren voordat ze er zijn. Dus nemen we nog maar een pilsje en een sigaar. Henk en Herman zijn inmiddels ook weer in het land van de levenden terug gekeerd. Rene onze pyromaan is zijn kacheltje aan het opstoken zodat we zo meteen weer het vlees kunnen cremeren.
cimg2523
Er komt een auto het erf op rijden het zijn Rob en Kees. Het is een heerlijk weerzien. De reis is goed gegaan ze vertellen dat ze wel file in België hebben gehad. Ze pakken de auto uit en Rob heeft weer zijn heerlijke saté meegenomen. Rene begint met kokkerellen op zijn stoofje. We gaan aan tafel om heerlijk van het eten te genieten. Voordat we beginnen vraagt Herman het woord hij stelt voor om een minuut stilte te houden, om Bas die we allemaal missen te herdenken. Het is een emotioneel moment zeker voor Rob en Kees. Na de minuut stilte heffen we met z’n allen het glas om een toost uit te brengen aan Bas. De emoties nemen toe als Rob het woord neemt, hij verteld ons dat ze Bas zijn as hebben meegenomen en dat zijn vrouw Astrid en zijn kinderen het een mooi idee vinden dat wij samen met Rob en Kees de as verstrooien op een voor hem zeer dierbare plek. We houden het niet meer droog en we zijn zeer geëmotioneerd en we vinden het een hele eer dat te mogen doen.   Tijdens het eten komen alle mooie herinneringen aan Bas weer ter sprake en we lachen weer heel wat af.
Dag 2
De wekker loopt af, ik kijk op mijn klokje en zie dat het 7 uur is. Ik hijs het oude lichaam overeind en stap uit bed. Henk en Herman zijn ook al op en Herman loopt te mopperen over de douche. Die kl….. douchekop het lijken wel scheermesjes die stralen die er uitkomen. We schieten in de lach en de trend is weer gezet voor vandaag. We maken ons klaar om te gaan ontbijten bij Roland, daar aangekomen zitten Rob en Kees al aan tafel. De sfeer is wat ingetogen we gaan immers de as van Bas verstrooien. Na het ontbijt gaan we op pad. We rijden naar de plek die Bas dierbaar was, daar aangekomen zoeken we een mooie plek uit voor Bas en strooien om de beurt en beetje Bas uit. Het geheel gaat niet zonder emoties en na een paar mooie woorden van Rob en Kees en het nemen van foto’s voor Astrid en de kinderen sluiten we de ceremonie af. De plaats waar we Bas verstrooid hebben houden we voor zijn familie en voor ons zelf. Ik kan jullie wel zeggen dat het een zeer mooie plek is.
cimg2115
In memoriam  1959-2012
We stappen allemaal wat stilletjes en onder de indruk van de verstrooiing van Bas in de auto. We gaan op weg naar Liouville voorbij St. Mihiel, we gaan opzoek naar Franse en Duitse loopgraven die in het Bois Brûlé (het brandende bos) moeten liggen. We hebben gehoord dat de Duitse en Franse loopgraven daar soms maar z’n  20 meter van elkaar liggen. Na een reis van ongeveer een uur rijden we langs een Franse begraafplaats “Marbotte” we besluiten daar even te stoppen en wat te eten.
Na het eten raadplegen we de kaart want we weten niet goed waar we de loopgraven kunnen vinden, wat we wel weten dat ze in de buurt van het plaatsje Liouville moeten zijn. We komen op een gegeven moment langs Fort Liouville en we besluiten om daar een kijkje te gaan nemen. ( hier zijn we al eerder geweest) Fort Liouville is een versterkt verdedigingswerk, van het Séré de Rivières type (militair architect uit de 19de eeuw), van het gordijn van de Hauts de Meuse dat de vijandelijke aanval op Apremont en Marbotte heeft gestopt tijdens de Eerste Wereldoorlog.
We verlaten Fort Liouville en gaan op zoek naar het Bois Brûlé. Na een kleine zoektocht vinden we waar we naar op zoek zijn.
In dit gebied werd doorlopend gevochten zonder noemenswaardige terreinwinst maar wel met grote verliezen aan beide zijden. De Franse troepen in dit gebied (o.a. in het Bois Brûlé en langs de beruchte Tranchée du Soif) werden ondersteund door vuur van het sperfort Liouville en het hier naast gelegen artilleriefort Ste. Agnant en de Franse veldartilleriebatterijen ten westen hiervan. De Duitsers bouwden in dit gebied veel met beton versterkte permanente loopgraven, bunkers en onderkomens in meerdere linies achter elkaar, terwijl aan Franse zijde meestal eenvoudige aarden versterkingen en veel ondiepe loopgraven werden aangelegd, die zelden een permanent karakter hadden. Dit was mede een gevolg van de wens van het Franse opperbevel: de troepen mochten zich niet te veilig voelen, want dan ging de offensieve geest verloren! Nog heden zijn de Duitse linies met hun betonnen bouwwerken, thans in een dicht bos gelegen, vrijwel intact en zijn bij uitstek geschikt om een reconstructie van de hier plaats gevonden gevechten te maken. Tot het Amerikaanse offensief in 1918 bleef dit front intact ondanks de voortdurende aanvallen, vooral van Franse zijde met het doel de saillant van St. Mihiel op te ruimen om zo de spoorlijn van deze stad naar Verdun weer te kunnen gebruiken.
We gaan weer richting Romagne, op de terugweg komen we nog langs  Marsoupe: Fontaine des Carmes. Rob en Kees waren hier nog niet eerder geweest.
Als eerste de Fontaine des Carmes, dat in de buurt van de Ferme de Marsoupe direct achter een picknickplaats met botanische rondgang ligt. De fontein is in 1916 gebouwd door een Beierse spooreenheid.
Weer aangekomen bij La Gabrielle buigen onze deskundigen zich weer over de bbq. Rob gaat zijn heerlijk zalmrecept op ons uitproberen en wij stellen ons graag beschikbaar. Het wordt weer een gezellige boel.

dscn3828

Nog meer kattenkwaad!!!
Na het eten besluiten we om nog een wandeling te maken naar de Amerikaanse begraafplaats. Ik heb een stuk gelezen over de “onnozele” kinderen van Montfaucon. Er liggen drie kleine kinderen begraven op die grote begraafplaats.
Gelegen op een heuvel in het Franse departement La Meuse, zo’n 45 kilometer noordwestelijk van Verdun ligt de grootste Amerikaanse begraafplaats in Europa: het Meuse-Argonne American Cementry and Memorial van Romagne-sous-Montfaucon. De Amerikaanse 5 e en 32 e Divisie veroverden in 1918 deze zwaar bevochten heuvel op de Duitse vijand. Nu liggen er meer dan 14.000 Amerikaanse soldaten bedraven die de dag van de wapenstilstand niet meer mochten meemaken. Onder de 14.000 slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog, die door de Fransen nog steeds met afgrijzen als La Grand Guerre (1914-1918) wordt aangeduid, bevinden zich ook drie kinderen, baby’s nog. Wie de enorme begraafplaats oprijdt vanuit het dorpje Romagne moet rechts naast de fontein in het midden stoppen. Het tweede veld links is ‘hun’ veld (F), op de eerste rij (01). Hun namen is alles wat nog rest. Naast elkaar liggen Joseph Pemberton Glandon jr. (graf 31) en Mary Tucci (graf 29), en even verderop Charles A. Perrot (graf 16).Geen ouders, geen geboorte- of sterfdata. De Amerikaanse en Franse archieven zwijgen in alle talen over hun ongetwijfeld bijzondere lot. De Amerikaanse beheerder van de begraafplaats heeft bezoekers en pelgrims niets anders te bieden dan speculaties. Wellicht gaat het om kinderen van Amerikanen die tot 1932 aan deze begraafplaats hebben gewerkt. Vaak huwden zij met Franse dames, als hun relatie die status al haalden. Hoe deze drie onnozele kinderen van Montfaucon gestorven zijn, zal waarschijnlijk altijd een raadsel blijven, hun verhaal voor altijd onverteld, het leed van hun familie onbeschreven. Opdat wij niet vergeten al die onnozele kinderen die onschuldig moeten boeten voor het leed dat ze noch gewild noch veroorzaakt hebben. Opdat we niet vergeten dat de Drie van Montfoucon weliswaar geen verhaal meer hebben, maar nog wel een graf en een naam. Hoeveel onnozele zijn gestorven zonder dat hun namen ooit nog worden genoemd, anders dan in de hemelse troonzalen. Opdat wij niet vergeten.
Dag 3
dscn3838
Een nieuwe dag breekt aan, het weer is een beetje somber. De oude mannen maken zich klaar voor het ontbijt bij Roland. Daar aangekomen zit de sfeer er al goed in, de verhalen rollen weer over tafel uiteraard met de nodige lach salvo’s. Na het ontbijt laden we de auto weer in want we gaan deze dag ook weer naar huis. We besluiten om langs JP en zijn gezin te gaan. We nemen afscheid van Beatrice en Roland en met een paar stevige zoenen van Beatrice en het moeten beloven dat we volgend jaar terug komen zwaaien zij ons uit. We gaan op weg naar JP. Daar aangekomen heeft hij de koffie al klaar. Jp en zijn vrouw verwelkomen ons weer hartelijk. Het is altijd heerlijk om naar de verhalen van JP te luisteren. Het is weer genieten.
Na alle gezelligheid nemen Rob en Kees afscheid van ons, zij gaan weer op weg naar huis. Wij besluiten om het oude  St.Hilaire kerkhof in Marville te bezoek naar aanraden van JP. Hij heeft het over een tweede Père-Lachaise en zeer de moeite waard om het te bezoeken. We nemen weer afscheid maar nu van JP en zijn vrouw. Ook hier moeten we beloven volgend jaar weer terug te komen. We gaan op weg naar Marville.
_dsc3239
De kerk uit de 12e eeuw met een deel van het kerkhof. Binnen in de kerk de sarcofaag van de curé Huès en vele monumentale grafzerken.
ossuarium6
Het ossuarium uit het einde van de 15e eeuw. Met de boîtes à crâne (schedelkasten) en meer dan 40.000 gerangschikte schedels.
Marville, een sluimerend stadje in het Noorden van de Meuse met 650 inwoners, vlak tegen de Belgische grens. Een stad met een lange en indrukwekkende geschiedenis.
En die geschiedenis ontvouwt zich op een bijzonder kerkhof. De kerk en het kerkhof dateren uit de 12e eeuw en zijn al in 1905/1931 geklasseerd als historisch monument, maar de Romeinen kenden al een begraafplaats op deze heuvel. We bezoeken deze plaats langs de paden van het verleden, het huis van de bewaker, het ossuarium, het monument van de Piëta, de Christus van het laatste oordeel, de St. Hilaire kerk, de sarcofaag van curé Huès, de Canadese graven, het leprahuis en talloze opmerkelijke grafstenen. Neem de tijd om te genieten van de schoonheid van dit unieke kerkhof, waar de plantengroei al even buitensporig schijnt als de schikking van de grafstenen: opeens komt men in een buitentijdse wereld terecht. Verrassende elementen van een lange geschiedenis. Het ossuarium met zijn 40.000 duizend schedels uit de 15e en 16e eeuw, in 1876 bijeengebracht door de begraafplaatsbeheerder Constant Motsch, op verzoek van de toenmalige curé Frignet. De grafkapel werd gebouwd door curé Huès, curé van Marville. Curé Huès werd in 1345 in een sarcofaag in deze kapel bijgezet. Oude grafstenen, zerken en stelles vanaf 1345. Door Curé Frignet in 1876 in de kerk ondergebracht. En fresco van Maria Magdalena in één van de nissen in de kerk gaat lanzaam verloren. Nog een paar elementen zijn zichtbaar maar het grote geheel vervalt en vervaagd. 700 Meter ten noorden van het kerkhof zijn nog de resten van de leproserie, het leprahuis uit de 12e eeuw. Het leprahuis is altijd nauw verbonden geweest met het kerkhof.
dscn3839
Rechts na de ingang ligt het hedendaagse kerkhof. Vroeger de tuin met kruiden voor de beheerder tegenwoordig het moderne kerkhof. Het lijkt een kerkhof als alle anderen, maar de vier zware kolommen roepen vragen op. De ‘Lanternes des Morts’ zijn in 1914 door de Duitsers gebouwd en gaven de 4 hoeken aan van het kerkhof waar tijdens de eerste wereldoorlog de gesneuvelde Duitse soldaten werden begraven. De ‘Lanterne des Morts’ is een in het midden en westen van Frankrijk gebruikelijk monument die zijn oorsprong vind in de Keltische traditie. Uit angst voor de dood werden lichten aangestoken op deze torens. Er is niet veel bekend over de periode van de Duitsers in Marville. Er zou een Feldflugplatz geweest zijn waar de Artillerie-Fliegerabteilung 285 en de Schutzstaffel 15 (onderdeel van het 5e leger van de Kronprinz) gediend zouden moeten hebben. Enkele namen van soldaten die begraven hebben gelegen op het kerkhof van Marville zijn bekend, allen vliegers en overleden in 1917: Peter Lehrenfeld, Paul Kahlert, Emil Leber, Walter von Wangenheim, Ewald Schröder, Gustav Gotthardt, Oskar Weller en Oswald Max Graf. De stoffelijke overschotten zijn begin 20er jaren herbegraven op Duitse erebegraafplaatsen zoals Mangiennes.
Daarna deed de begraafplaats dienst voor de bewoners van het dorp.
lanternes-des-mortsossuarium2
Ongetwijfeld één van de bekendste monumentale gebouwen bij het grote publiek. Het is gebouwd met de voorzijde geopend en het dak wordt ondersteund door kleine kolommen met kapitelen in Romeinse stijl.  Dit ossuarium werd eind 15e begin 16e eeuw gebouwd. Op één van de twee wijwatervaten aan de binnenzijde, met het symbool van de architect, staat de datum 1603 gegraveerd. Waarschijnlijk in opdracht van Jean Pérignon, de burgemeester in die tijd. Zijn gedenksteen bevind zich aan de binnenkant van de middelste kolom.
Voor meer informatie over deze begraafplaats  Klik hier   Het weer zit niet mee en we besluiten om naar de vestingstad Montmedy te rijden, om daar de vesting muren te bekijken.
banner_histo
Montmédy-Haut is een plaats in de gemeente Montmédy in het Franse departement Meuse (regio Lotharingen) en telt ongeveer 100 inwoners. De stad telt 2197 inwoners (2004). De plaats maakt deel uit van het arrondissement Verdun. Montmédy ligt op een kruispunt van belangrijke regionale wegen en het deel van de Europese weg 44 tussen Charleville-Mézières en Luxemburg. Van 941 tot 1364 was Montmédy de hoofdplaats van het Graafschap Chiny. Arnold III, graaf van Chiny, liet in 1221 de eerste burcht van Montmédy bouwen: het château de Mady, waaraan de plaats zijn naam te danken heeft. Dit deed hij niet op de hoogste punt van de omgeving, Plateau van Tivoli, maar op de lagere naastgelegen heuvel, omdat deze beter te verdedigen was. De burcht groeide in van 1559 tot 1579 uit tot Citadel. In deze periode heeft gouveneur Antoine d’Allamont van Montmédy een vesting gemaakt. Na de Tachtigjarige Oorlog, bij de Vrede van Westfalen in 1648 werd Luxemburg ingedeeld bij de Spaanse Nederlanden. Dit duurde tot 9 november 1659, toen het bij de Vrede van de Pyreneeën overging in Franse handen. Het riviertje de Chiers stroomt door Montmédy en om de heuvel waarop de Citadel van Montmédy-Haut gebouwd is. Verschillende riviertjes stromen in de gemeente Montmédy in de Chiers, waaronder de Loison, de Othain en de Thonne.
Voor dit jaar zit het er weer op We eten wat in Montmedy en dan beginnen we aan de terugreis. Tot volgend jaar!!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *