Hier dan weer een nieuw reisverslag van onze reis naar Verdun, in de nacht van 16 op 17 september 2005 om half 2 zijn we weer vertrokken naar Verdun, je zou zeggen wat vroeg maar we wilden de files in België voor zijn zo dat we lekker vroeg in Vilosnes (een dorpje voor Verdun waar we altijd logeren)zouden aankomen. Om half 8 waren we dan ook op de plaats van bestemming. Daar wachtte voor ons een verrassing, het bleek dat het hotel waar we al 8 jaar overnachten was over genomen door een nieuwe uitbater, oma de vorige eigenaresse had het hotelletje verkocht en was vertrokken naar Marseille om daar van haar welverdiende rust te gaan genieten. Na van de schok te zijn bekomen hebben we ingeboekt en hebben onze bagage op de kamers neergezet en zijn beneden een kop koffie gaan drinken en verder kennis gemaakt met de nieuwe eigenaar en eigenaresse .Toen zijn we op pad gegaan we wilden terug naar de oude spoortunnel die onder het slagveld doorliep(de Tavannes tunnel)vorig jaar zijn we daar doorheen gelopen (zie reisverslag 2004) en ontdekten na zo’n 200 meter twee grote gaten in het plafond met ijzeren traptreden, de tunnel is zo’n 7 meter hoog dus we konden daar niet in kijken waar dat op uit kwam, onze nieuwsgierigheid nam daardoor alleen maar toe dus we besloten toen om terug te keren met een touwladder. Nu was de tijd daar, en we gingen met uitrusting de tunnel in. Herman had gezorgd voor een lange uitschuif stok zodat we een touw om de eerste tree in het gat konden gooien, na een paar pogingen lukte dat ook, aan het touw hebben we toen de touwladder omhoog gehesen, René de kleinste van ons is toen omhoog gegaan en heeft een foto gemaakt, het resultaat was teleurstellend het bleek dat de ruimte boven in dat gat zo’n anderhalve meter in het vierkant was dichtgemetseld. Wat we wel te weten zijn gekomen is dat die ruimte in verbinding stond met Batterie du Tunnel een kanon dat boven op het slagveld stond, en wat bevoorraad werd van uit de spoortunnel.
Na het avontuur in de tunnel rijden we richting Romagne sous Montfaucon om een bezoek te brengen aan Jean Paul de Vries die daar een museum met zijn zelf gevonden bodemvondsten heeft. We hadden een afspraak om 1 uur dan zou ook het museum open gaan. Hij was zeer blij dat hij bezoek uit Nederland kreeg, hij zelf komt uit Eindhoven en is 10 jaar geleden met zijn gezin in Romagne sous Montfaucon gaan wonen. Hij zelf is zeer gepassioneerd van de eerste wereldoorlog, zijn hele leven draait daar om. Hij gaat dan ook bijna dagelijks met zijn detector op stap om nieuwe attributen voor zijn museum te zoeken. We krijgen een rondleiding door zijn pas nieuwe museum en hij vertelt gepassioneerd over zijn vondsten, we zijn erg onder de indruk van de kleine man en de verhalen die hij ons verteld, en de plannen die hij heeft met zijn museum. Zijn museum word ook veel door scholen uit de omgeving bezocht om zo de scholieren kennis te laten maken met de geschiedenis van de eerste wereldoorlog. Hij vraagt geen entree voor het bezoeken van zijn museum, maar een kleine donatie is altijd welkom.
Adres
Privé collectie Jean Paul
Rue de L’andon 2
Romagne sous Montfaucon
Tel: 0033-03.29.85.10.14
Dag 2
Na s’morgens weer vroeg te zijn opgestaan gaan we op pad naar Fort de Chaume, Rene onze kaartlaaf loodst ons er weer feilloos naar toe. Het fort werd tussen 1875 en 1877 gebouwd. Het fort heeft twee etages waar de manschapen verbleven. Het fort is nog in redelijke staat en goed te bezoeken.
Fort de Chaume
Fort de Chaume, Fort de Regret, Fort du Rozelier.
Na ons bezoek aan Fort de Chaume rijden we over de La Voie Sacrée(de heilige weg) in de richting van het dorpje Regret waar we op zoek gaan naar het Fort de Regret, na wat zoeken was het snel gevonden. Het fort is vrijwel onbeschadigd omdat het buiten de gevechtzone lag, het geeft daarom een goed beeld hoe de andere forten eruit hebben gezien voor de oorlog.
Fort de Regret
Na ons bezoek aan Fort de Regret rijden we richting het Argonne woud. We willen daar onder andere de Kaiser Tunnel bezoeken. De Argonne, een streek van beboste heuvels tussen de Champagne en de Maasvallei, is lang een grensgebied tussen Frankrijk en het Duitse Rijk geweest. Voor de Amerikaanse interventie in 1918 was de Argonne in 1914 en 1915 het toneel van gevechten die door de leemgrond bijzonder werden bemoeilijkt. Met de bedoeling de spoorweg Chalons – Verdun te bereiken, vallen de Duitsers in 1914 en 1915 steeds maar het bos van Grurie en de top van Haute Chevauchee aan. De strijd is speciaal verraderlijk doordat er een mijnenoorlog wordt gevoerd, hetgeen voor de soldaten zenuwtergend is. Op 26 december 1914 wordt het bataljon van Garibaldi – dat uit Italiaanse vrijwilligers bestaat – ingezet. Onderluitenant Bruno Garibaldi en een van diens broers, beiden kleinkinderen van Giuseppe Garibaldi, sneuvelen in de eerste aanvallen. In het dorp La Chalade is ter nagedachtenis van deze voor Frankrijk gevallen Italianen een monument van beeldhouwer Cappabianca opgericht. De zwaarste bestormingen vonden in juli 1915 langs de weg van de «Haute Chevauchee» plaats, een oude heirbaan op de heuvelrug van het Argonne-bos in richting Varennes aux Islettes. Daar is een gedenkteken ter ere van de soldaten uit de Argonne aangelegd. Het is het werk van architect BOLLORE en beeldhouwer Becker. Onder het voetstuk bevindt zich een massagraf.
Knekelhuis Argonne
Toen we bij de tunnel arriveerde moesten we even wachten op de gids die nog niet aanwezig was, na het roken van een beste sigaar kwam de beste man aan. Wij wilden meteen de tunnel in maar de gids gaf eerst een rondleiding door het gebied. Bij aanvang van de rondleiding vertelde hij dat hij Duits en Engels sprak maar dat bleek niet meer te zijn dan yes en Kaiser, en omdat ons Frans zeer belabberd is verstonden we dan ook maar de helft van wat hij ons vertelde. Toen hij erachter kwam dat we Nederlanders waren kon hij alleen maar driftig opmerken dat wij Kaiser Wilhelm asiel hebben gegeven. Hij vertelde dat het Argonne woud voor de oorlog een eikenbos was, het hout werd gebruikt om de tunnel te stutten en de loopgraven te versterken de rest is kapot geschoten of afgestorven door de vervuilde grond, zo’n 40 jaar heeft er niets willen groeien, ze zijn toen dennenbomen gaan planten en die bleken aardig te gedijen op de nog steeds vervuilde bodem. Na de rondleiding gingen we dan eindelijk de Kaiser Tunnel in, en ik moet zeggen het is zeer de moeite waard om die te bezoeken.
Bouw van de Kaisertunnel
De Kaisertunnel maakt deel uit van een serie van drie tunnels die in elkaars verlengde liggen. In het noorden de Ortlieb-tunnel, in het middendeel de Kaisertunnel en in het zuiden, het dichtst bij de frontlijn gelegen, gevolgd door de Verbinding- of Bataljons tunnel.
Als eerste is de Kaisertunnel aangelegd. Met de bouw werd begonnen in november 1915 door Infanterie Regiment 173. Achtereenvolgens door het III. en het II. Bataljon van dit regiment tot aan maart 1916. Aansluitend begon in juli 1916 het I. Bataljon van het zelfde regiment met de aanleg van de Verbindingstunnel. Eind 1916 volgde nog het graven van de Ortlieb tunnel. Op het einde van de oorlog waren er ook ondergrondse oost-west verbindingen ontstaan.
De Kaisertunnel nu
De Kaisertunnel is sinds enkele jaren opengesteld voor publiek. Aan een kant is het toe te juichen dat nu ook het gewone publiek hiervan kennis kan nemen, anderzijds gaat onvermijdelijk de oorspronkelijkheid grotendeels verloren.
Ook bezorgen de gidsen ons nog al eens verrassingen met verhalen waarvan het waarheidsgehalte niet al te hoog moet worden ingeschat
Genoemd in dit verband de verwarring over wie de tunnel gebouwd heeft. Behalve het genoemde IR 173 met of zonder hulp van Pionieren, wil een andere gids ons doen geloven dat het Beierse troepen waren. Een ander punt is de naamsteen die zich boven de noordelijke ingang bevindt. Eén bron houdt het er op dat de steen tevoorschijn is gekomen bij opgravingen met een graafmachine op 2,5 meter diepte, een andere vertelt dat het een replica is die gemaakt is aan de hand van een foto.
Het kan natuurlijk ook een replica van een opgegraven steen zijn. Vertelt het ene verhaal over een elektrische installatie met 2 ventilatoren, bij een ander zijn het er maar liefst 23. Dat de Ortileb-tunnel tot aan de Kronprinzen-abris zou doorlopen is ook nogal overdreven, dat zou een tunnel van enkele kilometers betekenen. In werkelijkheid is hij honderd meter
Enkele wetenswaardigheden over de Kaisertunnel
Kenmerk van de Kaisertunnel maar ook van andere Duitse tunnels is de S-bocht die halverwege is gemaakt. Dit is niet alleen om een binnengedrongen vijand te beletten de gehele tunnel door te schieten, maar vooral om de schokgolf van een eventuele ontploffing te breken. Franse tunnels zijn over het algemeen recht.
Het werk aan de Kaisertunnel begon als puur handwerk, maar nadat later in het zuidelijke deel van de tunnel een elektrische installatie was geplaatst is er ook met boormachines gewerkt.
Watervoorziening in de tunnel was mogelijk vanuit een naburige bron in het Meurissons-dal
In het zuidelijke uiteinde van de tunnel is in een gang die afdaalt naar het westen nog altijd de vroegere doorgang naar de Verbinding- of Bataljons tunnel te zien. De verbinding is over een lengte van enkele tientallen meters ingestort.
De lengte van de hoofdtunnel is 350 meter, maar inclusief de zijtakken en de afdaling van de Verbindingstunnel is er in totaal 455 meter gang gegraven. De drie tunnels achter elkaar gerekend (Ortlieb-Kaiser- Verbindingstunnel) zorgden voor 800 meter overdekte passage voor de troepen
De steensoort waar de tunnel door is gegraven wordt “gaize” genoemd en komt op maar enkele plaatsen voor op aarde. Behalve in de Argonne nog in Japan en in Schotland. De tunnel was elke 1,5 meter voorzien van een houten portaalconstructie als ondersteuning. Elke 100 meter was er een deur die de tunnel in afsluitbare compartimenten verdeelde. Op het diepste punt is de tunnel 40 meter onder maaiveld
In het noordelijke deel van de Kaisertunnel is een hospitaal met operatiekamer ontstaan. Gewonden konden hier zeer dicht achter het front een eerste behandeling ondergaan. De ruimte is nu overeenkomstig ingericht. De bedden zijn reconstructies van de oorspronkelijke resten die in de tunnel zijn aangetroffen.
Aan de noordkant van de tunnel zijn parallel aan elkaar vier ingangen geweest. Bij het ontruimen van de tunnel in september 1918 hebben de Duitse troepen zelf de ingangen opgeblazen. Ze zijn nog altijd als verdiepingen in het terrein zichtbaar. Bij de ontruiming zijn alle installaties zoals generatoren en telefooncentrale meegenomen en hergebruikt in de Siegfriedlinie. De telefooncentrale bevond zich in een aparte ruimte op een lager niveau dan de rest van de tunnel. Deze ruimte is nu niet toegankelijk om veiligheidsredenen.
Vanaf de tunnel gaan we nu richting Vauquois,we zijn hier al eerder geweest maar we wilden het nog een keer bezoeken omdat we het toen erg indrukwekkend vonden, dus op weg naar Vauquois!!
De heuvel van Vauquois (Butte de Vauquois), ongeveer 25 kilometer ten Noordwesten van Verdun, is 295 meter hoog en was door zijn ligging een uitstekend uitkijkpunt voor diegenen die de noordelijke Argonnen wilden verdedigen, samen met de heuvel van Les Eparges, die ongeveer even ver ten zuidoosten van Verdun ligt. De Duitsers hadden reeds in september 1914 het dorp Vauquois en de heuvel zonder strijd veroverd. Meteen werd het dorp en de heuvel versterkt. In de kalksteengrond werden holen en onderaardse gangen gehakt en gegraven. De totale lengte van de gangen is niet minder dan 15 km geweest. Met schietgaten kon men een groot gebied bestrijken, en kon men op artilleriesteun rekenen vanuit Cheppy en Montfaucon. Het was een uitstekend gebouwde verdedigingslinie. Er was de Fransen alles aan gelegen om deze heuvel weer terug te heroveren, mede omdat Verdun erdoor bedreigd werd.
Eerste gevechten om Vauquois
De Fransen vielen op 28 oktober 1914 aan zonder hulp van artillerie, en liepen recht in een spervuur van kogels en granaten. Binnen een uur waren de aanvallers uitgeschakeld. De volgende dag werd er opnieuw aangevallen, maar nu met artillerie-ondersteuning. Het werd opnieuw een mislukking op deze goed verdedigde stelling. Tot eind februari werden er keer op keer, met of zonder artilleriesteun, aanvallen gedaan op het dorp en de heuvel. De verliezen waren enorm, vooral aan Franse zijde.
Op 1 maart 1915 lukte het de Fransen het dorp Vauquois te heroveren, dat toen al een ruïne was door artilleriebeschietingen. Maar ze kwamen niet verder. De Duitsers zaten aan de noordkant en hielden stand. De Fransen zaten zuidelijk in het dorp. De loopgraven waren soms op een steenworp afstand van elkaar. Geen van beide partijen kon verder, en beiden hadden nu, strategisch gezien, niets aan de heuvel, omdat de Fransen de weg naar de heuvel konden bestrijken.
Geleidelijk verplaatste de strijd zich ondergronds. Met grote springladingen werd de vijand in de gangen bestookt. Het resulteerde erin dat de Duitsers op 14 mei 1915 een enorme lading van 60 ton T.N.T tot ontploffing brachten welke een krater van 30 meter diepte sloeg. Tot op heden weet men nog niet hoeveel mensen er daarbij zijn omgekomen. Na 1916 werd het wat rustiger en gold het motto: leven en laten leven. Er werd om de heuvel gestreden, tot de Amerikanen op 26 september 1918 de heuvel definitief heroverden.
De heuvel heeft lang het sinistere record gehad van de meeste lijken per vierkante meter. Op de heuvel zelf waar een kerk stond, kan men nog steeds de 13 grote kraters bezichtigen die er zijn geslagen tijdens de strijd daar. Er waren enorme springladingen gebruikt. Op de plaats waar de kerk stond is een groot monument geplaatst voor de gevallen Franse soldaten die er gevochten hebben. De heuvel zelf is door alle mijnontploffingen min of meer in tweeën gedeeld
Men kan onder begeleiding de ondergrondse gangen bezichtigen en zien hoe de soldaten daar als mollen geleefd hebben. Het dorp Vauquois bestaat niet meer. Slechts enkele boerderijen, die de oude bunkers als opslagplaats gebruikten, resteren nog. Men heeft nooit het juiste aantal doden en vermisten kunnen vaststellen, maar zeker is dat er velen onder de grond zijn begraven tijdens de gevechten en de explosies, en nooit zijn teruggevonden. De heuvel van Vauquois is een van de indrukwekkendste monumenten van het Westelijk front, omdat men er alles zo heeft gelaten zoals het was.
Lied
Duits soldatenlied dat men tijdens de spaarzame rustperiodes zong:
Glocke von Vauquois, du lautetest so rein,
Ludest so viele dereinst zum beten ein.
Glocke von Vauquois, du lautest nicht mehr,
um dich herum is alles tot und leer.
Vertaald:
Klok van Vauqois, je luidde zo helder,
Noodde zovelen tot bidden.
Klok van Vauqois, je luidt niet meer,
Om je heen is alles dood en leeg.
Na een lange dag en veel indrukken rijden we terug naar Vilosnes
Dag 3
Onze laatste dag van deze Verdun reis is al weer daar, we zijn deze ochtend weer vroeg uit de veren, we gaan op weg naar Fort du Rozelier. Fort Du Rozelier werd gebouwd tussen 1877 en 1879. Het fort ligt ten zuid oost van Verdun. Het fort is nog in een aardige conditie het is tijdens de gevechten niet erg beschadigd.
De bouw van dit grote fort begon in 1877. Het bakstenen fort was bij de oplevering in 1879 al bijna verouderd. Door de ontwikkeling van betere springstoffen en de bouw van zware artillerie was verdere versterking noodzakelijk. De verbeteringen duurden van 1890 tot 1904. Bij deze verbouwing werden, zoals bij de meeste forten rond Verdun, de kofferkazematten buiten de muren geplaatst en met gewapend beton versterkt. Ook de achterste kazerne werd versterkt, en de geschutstorens van het 155 mm kanon en de machinegeweerkoepels. De bouwkosten van het fort bedroegen 4.500.000 goudfrancs. Het fort bood plaats aan niet minder dan 257 man door haar dubbele kazerne.
Bewapening
1 Tourelle Galopin met 155 mm De Bange kanon en uitkijkkoepel
3 intrekbare machinegeweerkoepels met 2 uitkijkkoepels
4 75 mm kanonnen in 2 Bourges-kazematten
Revolverkanonnen en Hotchkiss-machinegeweren in alle kofferkazematten
Eerste Wereldoorlog
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog was het fort volledig bezet, ingericht en bewapend. Bij de eerste schermutselingen werd wel op het fort geschoten, maar er traden nauwelijks beschadigingen op. Nadat het front zich in 1915 had gestabiliseerd en het Duitse 5e leger zich had teruggetrokken besloot de Franse Generale Staf op 9 augustus 1915 de forten rond Verdun te ontruimen. Net als bij de andere forten werd ook de bewapening van het Fort du Rozelier verwijderd voor zover mogelijk om ze elders te kunnen inzetten. De bezetting werd tot 120 man beperkt. Men trof zelfs voorbereidingen om het fort op te blazen: gaten voor springstof werden in de muren en bij de koepels geboord, en de springstof werd in het fort opgeborgen. Op 24 maart 1916 volgt een bevel om het fort opnieuw vol te bezetten. Veel bewapening werd terug gebracht, mogelijk ook de 75 mm kanonnen in de Bourges-kazematten. Ook de bemanning groeide weer aan tot ongeveer 200 man. Het fort werd beschouwd als 2e categorie en Kapitein Goure werd de nieuwe commandant. Het enorme fort diende als stafonderkomen, ziekenhuis, onderkomen voor reserves en als depot. Ook werd het gangensysteem in en na 1916 uitgebouwd met een dieper gelegen systeem van onderkomens en gangen. Ofschoon het tijdens de gevechten in 1916 flink werd beschoten door de Duitsers werden er geen grote beschadigingen aangebracht. Ook een bestorming bleef uit.
Verdere geschiedenis
Tijdens het Interbellum kwam het fort weer grotendeels leeg te staan; wel werden de onderaardse gangen verder versterkt en de pantserkoepels onderhouden. In 1940 viel het fort zonder strijd in Duitse handen. Gelukkig ontsnapten de koepels in 1944 aan sloop, zoals bij het Fort de Vacherauville.
Het fort tegenwoordig
Na 1945 is het fort nog lange tijd bij het Franse leger in gebruik geweest als oefenterrein.
Het fort bevindt zich, door haar gunstige ligging en naoorlogs gebruik, nog in een heel behoorlijke toestand. Er zijn nog steeds grote delen die goed begaanbaar zijn. Alleen de tunnels van na 1916 staan constant onder water. De 155 mm geschutstoren werkt nog; alleen het kanon is weg. Kleine delen zijn riskant door inwatering; dit gebeurde al sinds 1917. In de zomer van 2008 is de ingang van het fort dichtgemetseld. Het fort bevindt zich op militair terrein, en mag daarom niet bezocht worden.
Na Fort Du Rozelier rijden we weer terug naar Verdun, voor dit jaar zit het er weer op, weer een hoop gezien, en genoeg om weer over na te denken. Volgend jaar hopen we weer terug te keren naar Verdun want we hebben nog steeds niet alles gezien, we hebben nog een 9 tal forten te gaan. Dus!!!!!!!!