Het niet in boekvorm verschenen ‘Verdun 1916.Een politieke slag en herdenking’ van P.Monfreda Hoofdstuk 8. De conferentie van Chantilly.
Het niet in boekvorm verschenen ‘Verdun 1916.Een politieke slag en herdenking’ van P.Monfreda Hoofdstuk 8. De conferentie van Chantilly.

Het niet in boekvorm verschenen ‘Verdun 1916.Een politieke slag en herdenking’ van P.Monfreda Hoofdstuk 8. De conferentie van Chantilly.

Hoofdstuk 8. De conferentie van Chantilly.

De Conferentie van Chantilly vond plaats van 6 tot 8 december 1915 en is van belang om de houding van Joffre t.o.v. Verdun te begrijpen. François Cochet plaatst de conferentie niet opzich zelf maar kadert ze in een hele reeks van voorafgaande ontmoetingen en bijeenkomsten die tussen Fransen en Britten plaatsvonden vanaf juni 1915. Ze zullen doorlopen tot januari 1916. Het jaar 1915 is immers geen goed jaar voor

Joseph Joffre

de Entente. Op alle fronten werden er zware verliezen geleden of vonden er terugtrekkingen plaats. Bondgenoot Rusland was zelfs zover buiten strijd dat er zich een volledige reorganisatie van haar leger opdrong. In de herfst van 1915 ontstond bij de Fransen het besef dat ze deze oorlog niet alleen konden winnen. Ook de andere leden van de Entente kwamen tot de vaststelling dat ze elkaar nodig hadden. De chaotische toestand in 1915 was vooral te wijten aan een gebrek aan coördinatie tussen de verschillende legers van de Entente. Iedereen had andere prioriteiten of hield er eigen

Rusland in de Eerste Wereldoorlog

doelstellingen op na. Van enige afstemming op elkaar was dan ook amper of geen sprake. De situatie zorgde ervoor dat de Duitsers vrij eenvoudig troepen konden verplaatsen tussen het oostelijk en westelijk front – en vice versa – telkens wanneer ze dit nodig achtten. Het was voor de Entente daarom belangrijk dat hieraan een einde werd gesteld. Dit kon door de verschillende offensieven beter op elkaar af te stemmen door ze ofwel gelijktijdig te laten plaatsvinden of toch minstens de begindatum dicht bij elkaar te leggen. In Chantilly tekende men om al deze redenen een nieuwe strategie uit.*85

De Entente wou in 1916 meerdere grote aanvallen lanceren. Op het Frans-Britse front werd de Somme geselecteerd, aan het oostelijk front wou men een offensief in Galicië van start laten gaan en aan het Italiaanse front werd de Isonzo gekozen om een grote aanval uit te voeren. Cochet merkt op dat er bij het Franse opperbevel ook een tendens tot centralisering ontstond. In plaats van de Frans-Britse contacten te laten verlopen via de verschillende bevelvoerders van de bij de Britten nabijgelegen Franse legers, werd dit vanaf nu opgenomen door slechts één liaisonofficier. Cochet ziet in Chantilly vooral een soort van opgelegde solidariteit ontstaan die zeker niet van harte was, maar vooral door de omstandigheden werd ingegeven. Toch was niet alles rozengeur en maneschijn. Er waren ook dissonanten. Tijdens de driedaagse conferentie kondigde John French, de opperbevelhebber van de Britse troepen in Frankrijk, plots aan dat hij zijn ontslag had gegeven net zoals generaal Henry Hughes Wilson, de rechtstreekse liaisonofficier tussen French en Joffre. John French werd vervangen door Douglas Haig. Door de gewijzigde omstandigheden werd Joffre gedwongen om opnieuw met de Britten te onderhandelen

om qua visie op één lijn te komen. Haig bleek echter een veel hardere en taaiere onderhandelingspartner te zijn dan French waardoor Joffre pas op 14 februari 1916 met Haig tot een akkoord kwam.*86 Joffre zijn prioriteit lag bij de Somme en zal daar blijven liggen. Het was daar dat hij de eindoverwinning wou afdwingen. Dit maakte dat Verdun voor hem slechts een secundaire slag was, wat hem verweten zal worden. Voor de houding van Joffre kunnen enkele verklaringen gegeven worden. Op de eerste plaatst was er het intergeallieerd akkoord van Chantilly en de moeizame onderhandelingen en afspraken die met de Britten tot stand kwamen. Joffre was de organisator van deze bijeenkomst. Hij was de man die voor een betere en gezamenlijke samenwerking pleitte. Het zou al te gek zijn als hij aansluitend een louter Frans nationaal belang zou laten voorgaan op recent gemaakte afspraken. Een tweede punt was dat Joffre niet geloofde in een statische oorlog. Hij was altijd al voorstander geweest van een bewegingsoorlog en heeft ook telkens weer geprobeerd om die noodzakelijke beweging terug te vinden. Wanneer de Duitsers in februari 1916 het militair strategische onbelangrijke Verdun aanvallen, denkt Joffre in eerste instantie aan een afleidingsmanoeuvre. Bovendien lopen de Duitsers vast bij Verdun. In het denken van Joffre zou in Verdun winnen of verliezen de eindoverwinning geen meter dichterbij gebracht hebben. Zelfs wanneer de Franse troepen bij Verdun, in het slechtst denkbare scenario, zouden gedwongen worden om terug te trekken op de linkeroever van de Maas, dan nog zou er geen man over boord zijn. De frontlijn zou hierdoor wat gecorrigeerd worden en ook wat rechter lopen wat militair gezien zelfs geen slechte zaak zou zijn. Het verlies van de verouderde vestingstad zou enkel een deuk

veroorzaken in het moreel van Frankrijk maar ook niet meer dan dat. Dit alles maakt dat Joffre niet geïnteresseerd was in Verdun omdat Verdun niet kon bijdragen tot de eindzege.*87 Wat regering en parlement Joffre vooral zullen aanrekenen, is zijn uitermate negatieve houding t.o.v. politici. Die houding blijkt ook uit de bijeenkomst in Chantilly, een loutere militaire top waar politici op geen enkele manier bij betrokken werden. De situatie is niet nieuw. Reeds van bij het begin van de oorlog schoof Joffre regering en parlement opzij en nam hij alle touwtjes in handen. Het parlement verzette er zich in eerste instantie weinig krachtdadig tegen. Bij het uitbreken van de oorlog in 1914 verlieten de uitvoerende en wetgevende macht door de toenemende Duitse dreiging Parijs dat ze tijdelijk inruilden voor Bordeaux. In december 1914 zijn regering en parlement terug in de hoofdstad en kon ook de president opnieuw over meer informatie beschikken.*88 Alleszins kende de parlementaire werking gedurende enkele maanden een stilstand. Het parlement zou zich echter relatief snel herstellen. Ze drongen er bij de regering op aan om zo snel mogelijk terug de prerogatieven op te nemen die ze overgelaten hadden aan Joffre. Zelf zullen ze ook opnieuw hun rol en verantwoordelijkheid opnemen. Fabienne Bock schrijft dat dit zou leiden tot het ontstaan van een heus oorlogsparlementarisme.*89 Jules Mont beweerde in 1916 dat het parlement eerder had kunnen ingrijpen door beroep te doen op oudere bestaande wetgeving.*90 Fabienne Bock corrigeert echter deze visie. Ze wijst op het bestaan van recentere afspraken die vóór het uitbreken van de oorlog werden gemaakt en die gebaseerd waren op het principe dat het de regering is die de oorlog leidt maar dat het de militairen zijn die de operaties uitvoeren.*91 In praktijk leidde deze

kunstmatige opdeling van taken tussen regering en militair opperbevel tot moeilijkheden. Er waren immers tal van overlappingen tussen het burgerlijke en militaire bestuur. Ook de houding van Joffre bemoeilijkte de gang van zaken. Hij was bijzonder karig in het verstrekken van noodzakelijke informatie over de verschillende militaire operaties die plaatsvonden. Dit leidde in eerste instantie tot wrevel bij politici. In tweede instantie zal het hen op ramkoers met Joffre brengen.*92 Regering en parlement kregen het steeds moeilijker met de figuur van Joffre. Desondanks zal het tot eind december 1916 duren

Somme-offensief

vooraleer zijn tegenstanders sterk genoeg staan om hem te verwijderen. Verdun zorgde niet onmiddellijk voor zijn val, hoewel zijn macht er sterk door verminderd werd. Het mislukte Somme-offensief was echter de druppel die de emmer deed overlopen. Het opperbevel over de Franse troepen kwam vanaf dan terecht bij Robert Nivelle. De regering zorgde er op haar beurt voor dat Joffre de titel van maarschalk van Frankrijk kreeg. Joffre werd hierdoor op een subtiele manier, zonder al te veel heisa, weggepromoveerd.*93

Bronnen:

  • *85 Cochet, F. (2006). “6-8 décembre 1915, Chantilly : la Grande Guerre change de rythme”. In: Revue historique des armées, 242, pp. 16-25.
  • *86 bidem.
  • *87 Zie o.a. Jankowski, P. (2014). op. cit., pp. 15, 49, 50-52, 54, 58, 98-100,
  • *88 Anizan, A.-L. (2014). “1914-1918, le gouvernement de guerre”. In: Histoire@Politique, 1, nr. 22, pp. 215-232.
  • *89 Bock, F. (2013). “Parlement, pouvoir civil et pouvoir militaire (Allemagne, France, Italie, Royaume-Uni)”. In: Audoin-Rouzeau, S. & Becker, J.-J. (Eds.) Encyclopédie de La Grande Guerre. 1914-1918. Édition du Centenaire. Paris, Édition Bayard, p. 468.
  • *90 Zie: Mont, J. (1916). La défense nationale et notre parlement. Paris, Librairie Académique Perrin. ; Roussellier, N. (2008). “Le Parlement français et la Première Guerre mondiale”. In: Parlement[s] Revue d’histoire politique, vol. 10, no. 2, pp. 13-30.
  • *91 Bock, F. (2013). art. cit. In: Audoin-Rouzeau, S. & Becker, J.-J. (Eds.). op. cit., p. 469.
  • *92 Ministère des Armées. Chemins de Mémoire. (s.d.). “Joseph Joffre (1852-1931) – Vainqueur de la Marne”. Consult. 15/05/2023. https://www.cheminsdememoire.gouv.fr/fr/joseph-joffre-1852-1931-vainqueur-de-la-marne.
  • *93 Ibidem.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *