Gevechten in de Argonnen
Gevechten in de Argonnen

Gevechten in de Argonnen

Het Meuse-Argonne Offensief was de meest grootschalige aanval in de geschiedenis van het Amerikaanse leger tot dan toe. De gevechten waren barbaars en de belangrijkste bijdrage aan de geallieerde overwinning aan het westfront.
Het Amerikaanse Eerste Leger onder generaal John Pershing kreeg een erg moeilijke opdracht: het moest avanceren langs de westoever van de Maas oprukken, in het oosten beschermd door de Fransen. Het dichtbeboste, heuvelachtige terrein was een natuurlijk fort.
De Duitsers profiteerden hiervan en schiepen een vernuftige verdediging in de diepte. Deze frontsector stond onder commando van generaal Max von Gallwitz, hoofd van het Duitse Vijfde Leger.
Voor de aanval waren er 600.000 man beschikbaar. Dit waren echter veelal onervaren rekruten, die slecht getraind waren. Doordat het offensief zou samengaan met andere geallieerde aanvallen, konden de Britten en de Fransen minder materieel tot de Amerikanen hun beschikking stellen, waardoor er minder tanks en vliegtuigen beschikbaar waren dan tijdens de kleinere Slag bij Saint-Mihiel.
Op 26 september werd de aanval gelanceerd. Door de onervarenheid van de Amerikanen, voerden ze slecht georganiseerde frontale aanvallen uit, die bloedig afgeslagen werden door het effectieve Duitse artillerie- en machinegeweervuur. In tegenstelling tot de rest van het front, konden de Duitsers hun luchtovergewicht hier wel handhaven en konden hierdoor snel zien waar de Amerikanen gingen aanvallen.
Tegen 28 september werd er nergens meer vooruitgang geboekt en startten de Duitsers een tegenaanval. Die takelde de 35 Amerikaanse Divisie zodanig toe, dat die uit actieve frontdienst teruggetrokken werd. De blanke officieren van de Afro-Amerikaanse troepen van de 92ste Divisie begaven het onder de Duitse druk en vluchtten het bos in. Deze feiten werden later door velen, die beweerden dat de zwarte Amerikanen geen vechtlust aan de dag leggen, verdraaid. Het tegendeel was echter bewezen.

In het Bois de la Gruerie (Argonnen, in de buurt van La Haute Chevauchée), langs de D38 van Varennes naar La Harazée, bevinden zich de resten van een oude Duitse begraafplaats. De begraafplaats was van het Duitse 2e Lotharingse Pionier-Bataillon nr. 20.

Door deze mislukte aanval geloofden de andere geallieerden dat de Amerikanen zulke aanvallen niet konden uitvoeren en wilden, net als de geallieerde opperbevelhebber Ferdinand Foch, dat de aanval onder Frans bevel werd voortgezet. Pershing kon Foch uiteindelijk toch overtuigen. De aanval ging op 4 oktober gewoon door, deze keer met meer getrainde troepen in de hoofdrol. Ondanks de grote motivatie van de Amerikaanse troepen, waren de verliezen erg hoog. Delen van de Amerikaanse 77e divisie werden door de Duitsers volledig ingesloten. Het “verloren bataljon” hield het zes dagen uit, totdat het ontzet werd. Op 12 oktober waren alle Duitse stellingen in de Argonne ingenomen.
Hierna stootten de Amerikanen op het zuidelijke deel van de Hindenburglinie, waardoor de opmars alsnog een halt toegeroepen werd.

Ravin du Génie

Weer reorganiseerde Pershing zijn troepen, ook mede omdat er reeds een miljoen Amerikaanse soldaten actief waren. Hij deelde de helft hiervan in bij het nieuwe Tweede Leger, onder leiding van generaal Bullard. Het Eerste Leger werd onder bevel van generaal Ligget, met zijn nieuwe tank- en infiltratietactieken geplaatst. Pershing zelf werd belast met het algemene commando. Liggets aanpak werkte: op 1 november werd het zuidelijke deel van de Hindenburglinie doorbroken door het Amerikaanse Vijfde Korps. Het Eerste Leger en delen van het Tweede Leger avanceerden langs beide oevers van de Maas.

Ossuaire de la Haute Chevauchee

Op 9 november stonden ze op de heuvels rond de Franse stad Sedan, 40 kilometer verder dan hun uitgangsposities.
Het offensief was een overwinning, maar daar werd een zeer hoge prijs voor betaald. De oorlog was twee dagen later voorbij. Het verhaal van het “verloren bataljon” diende als inspiratie voor de film The Lost Battalion uit 2001.
Op de Amerikaanse militaire begraafplaats in Romagne-sous-Montfaucon liggen 14.246 militairen die zijn gesneuveld gedurende de Eerste Wereldoorlog in Noordwest Frankrijk. Het is de grootste Amerikaanse militaire begraafplaats in Europa.
 Het terrein van het kerkhof ligt in de oude frontlinie van het Meuse-Argonne-offensief dat zich afspeelde tussen 26 september en 11 november 1918. Het stuk grond werd op 14 oktober 1918 in gebruik genomen als begraafplaats nadat het net daarvoor was ingenomen door de Amerikaanse 32ste infanterie-divisie. Het terrein werd door de Franse regering in permanente bruikleen gegeven aan de VS.
 
 De amerikaanse soldaten die sneuvelde in de Argonne, werden begraven in Romagne sous Montfaucon.
De 14.246 graven zijn verdeeld over acht velden. Om de velden heen bevinden zich lindebomen, de velden zelf zijn bedekt met gras. Elk graf heeft zijn eigen steen. Voor joodse graven heeft de top van de steen de vorm van een Davidsster. De tekst op elke steen vermeldt de naam van de militair, rang, divisie, staat en sterfdatum. Van de 14.246 graven zijn 486 soldaten niet geïdentificeerd. De stenen van de niet-geïdentificeerde soldaten vermelden de tekst: Here rests in honored glory an American soldier known but to god. Aan de zuidzijde van het kerkhof bevindt zich een herdenkingsgebouw, ontworpen door architectenbureau York en Sawyer uit New-York. Het midden van het ‘memorial’ geeft toegang tot een kapel met daarin de vlaggen van de VS en de andere geallieerde landen. De glas-in-loodramen tonen de insignes van de diverse divisies die in de regio opereerden. De twee loggia’s buiten de kapel tonen de namen van 954 vermiste militairen. Aan de noordzijde van het kerkhof bevindt zich het bezoekersgebouw. Hier ligt een boek waarin een bezoek geregistreerd kan worden. De toegang van het kerkhof, zowel aan de west- als oostzijde, wordt ‘bewaakt’ door twee gigantische witte torens met daarop de Amerikaanse adelaar. In het midden van het terrein bevindt zich een grote vijver. Het onderhoud en beheer van de begraafplaats valt onder verantwoordelijkheid van de American Battle Monuments Commission.
De begraafplaats is dagelijks geopend, met uitzondering van 25 december en 1 januari. Personeel vertrekt informatie over de graven.
Romagne-sous-Montfaucon